Kabinet stemt in met tuchtrecht alle bankmedewerkers

19 maart 2014 Banken.nl 4 min. leestijd

Alle bankmedewerkers krijgen net als publieke ambtsdragers, zoals politici, ambtenaren en rechters, net als enkele private beroepen, zoals advocaten en notarissen en net als artsen hun eigen disciplinaire regels. De nieuwe gedragsregels moeten het mogelijk maken om bankmedewerkers bij wangedrag te schorsen of uit hun functie te zetten. De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel die tuchtrecht voor bankmedewerkers mogelijk maakt.

Kabinet ondersteunt initiatief NVB

Het kabinet ondersteunt met een wetsvoorstel het initiatief van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), die al langer pleitte voor tuchtrecht voor bankmedewerkers. Het kabinet  zegt er belang aan te hechten dat de bankensector de gedragsregels met bijbehorend tuchtrecht zelf organiseert. De sinds 2013 geldende bankierseed of -gelofte was tot nu toe alleen verplicht voor bestuurders en interne toezichthouders en is in voorbereiding voor bankmedewerkers die contacten hebben met klanten en bijvoorbeeld ook voor effectenhandelaren, die risicovol actief werkzaam zijn. De bankierseed wordt nu verder uitgebreid, zodat die gaat gelden voor alle bankmedewerkers. 

Integer en zorgvuldig werken

De nieuwe gedragsregels gaan waarschijnlijk voor nieuwe bankmedewerkers gelden per 1 januari 2015 en voor bestaande bankmedewerkers in 2016. Deze maatregelen moeten ertoe bijdragen dat de wijze waarop de banken werken integer en zorgvuldig is. De maatregelen dienen om nieuwe incidenten te voorkomen en het vertrouwen van de consument in de bankenwereld te herstellen. Ook fungeren zij als onderdeel van het antwoord van de politiek op de bankencrisis waarin de overheid met miljarden aan belastinggeld enkele banken in Nederland moest redden. De laatste keer gebeurde dat in februari 2013, toen SNS Reaal van de ondergang werd gered.

Amsterdamse onderzoekers onderzoeken effect

De Nederlandse Vereniging van Banken is erg blij dat het tuchtrecht voor de bankensector door de afspraken met het kabinet juridisch goed wordt geborgd. De NVB verwacht op korte termijn een nieuw maatschappelijk statuut te presenteren, met daarin opgenomen een nieuwe Code Banken. Onderzoekers Tom Loonen van de Vrije Universiteit (VU) en Mark Rutgers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) zijn in samenwerking met Het Financieele Dagblad en Fondsnieuws een onderzoek begonnen naar het mogelijke effect van de bankierseed.

Opmerkelijke eed

“De eed is opmerkelijk omdat die iets regelt wat eigenlijk wettelijk niet geregeld kan worden, namelijk een goede moraal”, zegt onderzoeker Loonen tegenover Fondsnieuws. Volgens de onderzoekers is de vraag nu of de eed wordt opgevat als een loos gebaar, als iets dat alleen maar voor de bühne is, of dat de eed wel degelijk gedrag zal verbeteren en het vertrouwen in de sector zal verhogen. “Van belang hierbij is onder meer hoe serieus leidinggevenden de eed nemen. Doen zij er lacherig over, dan wordt het niks”, zegt Rutgers, hoogleraar politicologie aan de UvA tegenover Fondsnieuws.

Toetsing en definitie een uitdaging

Ook is de vraag waaraan het naleven van de eed of belofte getoetst gaat worden. “Wat voor de één klantbelang centraal is, hoeft voor de ander niet te zijn”, zegt onderzoeker Loonen. Het onderzoek van Loonen en Rutgers beoogt duidelijkheid te geven over wat consumenten en professionals van de eed vinden. De eerste resultaten uit het onderzoek worden op korte termijn bekend gemaakt.

Juridische experts hebben twijfels bij eed

Ook wordt er, door juridische experts, openlijk getwijfeld aan de nut en noodzaak en de uitvoerbaarheid van een tuchtcollege. Zo is bijvoorbeeld het aantonen van een causaal verband tussen een ontstane situatie en het gedrag van een individu uitermate lastig en daarmee ook het opleggen van sancties voor individuen, aldus de experts. Ook betekent een tuchtcollege nog een extra speler die moet toezien op de naleving van de bankierseed, naast de financiële toezichthouder in het kader van de Wft en de werkgever op basis van schending van het arbeidscontract, zo stellen de advocaten Katja van Kranenburg en Jan Jans Hanspians in het tijdschrift voor Arbeid en Onderneming.