De gemiddelde Nederlandse woning kost momenteel zo’n €280.000 en daarvan komt bij starters €39.000 uit eigen zak. Dat blijkt uit onderzoek van Hypotheken Data Netwerk naar de huizenprijzen over het tweede kwartaal van 2018.
De starter blijft achter op de huidige woningmarkt is de weinig verrassende conclusie van Hypotheken Data Netwerk (HDN), een vereniging die zich inzet voor meer efficiency en innovatie in de financiële dienstverlening. Sinds de huizenprijzen weer in de lift zitten - nu al een aantal jaren op rij - zijn starters steeds meer in de verdrukking gekomen. De starters die moment wel een huis (kunnen) kopen leggen gemiddeld €39.000 eigen geld in.
Vicieuze cirkel
Starters op de huizenmarkt zijn doorgaans ook (relatieve) starters op de arbeidsmarkt, of in elk geval in de eerste jaren van hun carrière. Daar hoort nu eenmaal een bepaald gemiddeld salaris bij. De almaar stijgende prijzen maken dat steeds meer huizen buiten het bereik van de maximaal af te sluiten hypotheek komen te liggen. Gevolg is dat zij langer in een huurhuis moeten blijven wonen, waarvan - zeker in de vrije sector - de lasten ook steeds hoger worden. Sparen om zodoende meer eigen geld in te kunnen leggen wordt daardoor ook steeds moeilijker. Het is een vicieuze cirkel waarin veel starters zich bevinden, zeker alleenstaande starters.
Dat starters het moeilijk hebben komt ook naar voren uit het feit dat het aantal starters dat een hypotheek aanvroeg in het tweede kwartaal van 2018 zo’n 10% lager lag dan in dezelfde periode vorig jaar. HDN: "Dit kan te maken hebben met de sterke stijging van de woningprijzen en het benodigde eigen geld dat meegebracht moet worden."
Aantal starters daalt
In totaal werd in Q2 van 2018 ongeveer een derde van de hypotheken door starters afgesloten. Een jaar eerder was dat nog zo’n vier op de tien, wat duidt op een daling van ongeveer 10%. In de provincies Zeeland, Gelderland, Overijssel en Drenthe steeg het aantal hypotheekaanvragen het hardst. Dat hangt vermoedelijk nauw samen met de ontwikkeling van de prijzen in die provincies. Bepaalde delen van Gelderland uitgezonderd, zijn dit immers niet de duurste provincies van Nederland. Die ‘eer’ blijft voorbehouden aan Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant. Flevoland is met 10,9% verrassend de snelste stijger over het afgelopen jaar.