De Europese Unie heeft PSD2 ingevoerd om innovatie in de betaalmarkt te bevorderen, teneinde de consumenten een betere klantervaring te bezorgen. Het opent deuren voor nieuwe partijen, die door PSD2 toegang krijgen tot rekeninginformatie van klanten van banken. Uiteraard wel uitsluitend met toestemming van die consument. Bij nieuwe partijen valt te denken aan fintech startups, maar evengoed giganten als Apple, Google en Facebook.
Met PSD2 kunnen derden toegang krijgen tot betaalrekeninggegevens van consumenten. Naast wat exact een betaalrekening is roept dat de vraag op of spaarrekeningen ook onder PSD2 vallen. Die vraag is niet simpel met ja of nee te beantwoorden. In eerste instantie leek het erop dat spaarrekeningen ook onder PSD2 zouden vallen. Het Europees Hof van Justitie sprak onlangs echter het volgende uit: spaarrekeningen vallen slechts binnen het bereik van PSD2 indien ze veel kenmerken van een reguliere betaalrekening dragen. Maar wat is dan exact een betaalrekening? Maarten van Denzen, juridisch consultant bij Enigma Consulting, gaat hier nader op in, in relatie tot de reikwijdte van PSD2.
Definitiekwestie
De PSD2-richtlijn is op het eerste gezicht duidelijk. Derde partijen met een vergunning voor de nieuwe betaaldiensten ‘rekeninginformatiedienstverlener’ of ‘betalingsinitiatiedienstverlener’ krijgen toegang tot alle online betaalrekeningen in EU-landen. Nogmaals, uitsluitend indien de rekeninghouder daar zelf toestemming voor geeft. Interessant is wat een betaalrekening dan inhoudt in enge zin. Volgens de definitie van PSD2 is een betaalrekening ‘een op naam van een of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt’. Een definitie die op meerdere manieren uitgelegd kan worden en niet heel erg duidelijk wat het betekent voor spaarrekeningen, creditcardrekeningen en elektronisch-geld-rekeningen. Die worden in PSD2 helaas niet expliciet benoemd. Eerder werden ze in de Richtlijn Betaalrekeningen echter duidelijk uitgesloten.
Vanuit de markt klinkt de vraag of spaarrekeningen dan wel of niet binnen de reikwijdte van PSD2 vallen. De zaak tussen ING en DiBa Direktbank Austria schept wat dat betreft duidelijkheid.
Criteria voor een betaalrekening
Het Europees Hof had net als anderen moeite met het uitleggen van de definitie voor ‘betaalrekening’ zoals deze in de richtlijn is gegeven. Het Hof keek daarom naar de context en de doelstellingen die via PSD2 behaald moeten worden. Daaruit blijkt dat de vraag of er sprake is van een ‘betaalrekening’ in de zin van PSD2 moet worden beantwoord aan de hand van de volgende drie cumulatieve criteria:
- De mogelijkheid om geldmiddelen op een betaalrekening te plaatsen;
- De mogelijkheid om contanten van een dergelijke rekening op te nemen;
- De mogelijkheid om betalingstransacties, met inbegrip van overmakingen van en naar derden, te ontvangen respectievelijk uit te voeren.
Voldoet een rekening aan al deze voorwaarden, dan is PSD2 daarop van toepassing. Dat betekent dat vergunninghoudende derden toegang kunnen krijgen, banken verplicht zijn mee te werken, maar ook dat de juridische bescherming uit de richtlijn van toepassing is.
Wordt niet aan alle voorwaarden voldaan, dan spreekt het Europees Hof van rekeningen met meer beperkte functies. Als gevolg worden die rekeningen dan uitgesloten van PSD2. Dat belet banken overigens niet om op vrijwillige basis aan Open Banking te doen. Voor de verplichte medewerking van banken onder PSD2 geldt dat niet simpelweg het etiketje ‘spaarrekening’ de doorslag geeft, maar de functionaliteit van de rekening. Dit volgt ook uit de onderstaande casus, waarin het Europees Hof dit precedent schiep.
Spaarrekeningencasus
In de zaak ING-DiBA Directbank Austria gaat het om een online spaarrekening waarbij de rekeninghouder direct en zonder medewerking van de betaaldienstverlener uitsluitend kan overboeken naar een eigen tussenrekening. Gedacht werd dat zo’n spaarrekening onder de richtlijn zou vallen omdat de rekeninghouder direct over het geld kan beschikken, zelfs zonder beperkingen van of tussenkomst van een bank. Dat is niet het traditionele beeld dat men heeft bij een spaarrekening en dus werd betoogd dat deze onder de definitie van ‘betaalrekening’ zou vallen en ook bescherming van PSD2 zou moeten genieten.
Echter, overboekingen naar derden zijn voor deze rekening uitgesloten en men kan alleen geld overmaken naar de eigen tussenrekening. Daardoor voldoet de online spaarrekening niet aan het derde criterium. Het heeft ‘beperktere functies’ en valt dus buiten de werkingssfeer van de richtlijn. Daarbij wordt opgemerkt dat het uitsluiten van een dergelijke online spaarrekening nog wel in overeenstemming is met de beschermingsdoeleinden van de richtlijn, omdat de tussenrekening wel een betaalrekening is en dus beschermd wordt.
Conclusie
Belangrijk om te onthouden is dat niet bij voorbaat de conclusie getrokken kan worden dat een spaarrekening niet onder de werkingssfeer van PSD2 valt. Daarvoor moet nauwkeurig worden gekeken naar de specifieke functionaliteiten van de rekening aan de hand van de door het Europees Hof gestelde drie criteria. De benaming ‘spaarrekening’ speelt daarbij geen doorslaggevende rol. Ook in de toekomst, na de implementatie van PSD2 in Nederland, zal deze uitspraak relevant blijven in de Europese lidstaten. De wettekst in de richtlijn is namelijk al definitief en geïmplementeerd in andere lidstaten; daar worden geen criteria meer aan toegevoegd.