Banken en andere financiële instellingen kunnen op fraude betrapte personen noteren in het Incidentenregister en of in het Extern Verwijzingsregister (EVR). Personen die gerechtvaardigd als verdachte te boek staan kunnen hier ook in terecht komen. Maar wat als een verdenking geen stand houdt voor de rechtbank en de zaak geseponeerd wordt? Dan is een financieel dienstverlener verplicht de registratie te heroverwegen, zo stelt klachteninstituut Kifid in een zaak.
Voor financiële instellingen geldt in potentie dat elke klant een risico vormt. Interne controleprocessen moeten erop toezien dat er geen misbruik wordt gemaakt of fraude wordt gepleegd via hun dienstverlening. Wie betrapt wordt op malversaties mag zich mogelijk melden bij het gerecht, maar los daarvan is de kans groot dat zo iemand ook wordt opgenomen in registers als zijnde een risico voor de integriteit van een bedrijf. Wie in zo’n register terecht komt ziet zich geconfronteerd met flinke beperkingen als het gaat om het afnemen van financiële producten of diensten. Plannen voor bijvoorbeeld een hypotheek of een verzekering kunnen vaak voor langere tijd in de koelkast.
Registratie ook zichtbaar voor andere partijen
Er is sprake van twee registers, het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR). Wie betrapt is op fraude wordt door bijvoorbeeld een bank met naam en toenaam genoteerd en ook wat die persoon heeft misdaan. Wordt zo’n registratie ook opgenomen in het EVR, dan kunnen andere financiële instellingen dat ook zien. Echter, ze zien alleen iemands identiteit, niet waarom die persoon een registratie heeft. Vaak is een registratie al voldoende reden om iemand te weigeren als klant.
Maar wat nu als iemand enkel verdachte is van fraude? En wat als die zaak door de rechtbank geseponeerd is? Over die vraag boog de Geschillencommissie van klachteninstituut Kifid zich onlangs. Kredietverstrekker DEFAM (onderdeel van ALFAM, wat weer een dochteronderneming is van ABN AMRO, red.) registreert een consument in zijn registers, vanwege een veronderstelde frauduleuze kredietaanvraag. Na aangifte door de kredietverstrekker besluit het OM de zaak verder te seponeren wegens gebrek aan bewijs.
Verdenking niet gerechtvaardigd na seponering
De consument vraagt nadien zijn registratie te verwijderen. DEFAM weigert dit, omdat men voldoende redenen ziet de registratie te handhaven. Overigens zijn financiële instellingen uiteraard gebonden aan juridische protocollen alvorens ze over mogen gaan tot registratie, meer precies het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen. Het Kifid oordeelt dat de bank een gerechtvaardigde verdenking had. Echter, omdat de zaak wordt geseponeerd door het OM stelt het Kifid dat die verdenking niet meer gerechtvaardigd is.
Het Kifid besluit daarom dat de bank de registraties moet heroverwegen en opnieuw moet motiveren. Een enkele verwijzing naar eerder ingenomen standpunten is daarvoor niet afdoende, aldus de Geschillencommissie. In deze specifieke zaak geldt dat het Kifid de bank bindend verplicht om de registraties uit het Incidentenregister en het EVR te verwijderen.