Nederlanders hebben vaak een voorkeur voor de eigen effectenbeurs, aldus Anne Zuidema, Client Investment Consultant bij Robeco. De Nederlandse aandelenbeurs is betrekkelijk klein. Het opwaarts potentieel van de bedrijven mag echter niet worden onderschat, aldus Zuidema. Economisch herstel doet zich meestal niet gelijktijdig in alle regio´s voor. Juist door op verschillende markten te opereren kunnen bedrijven snel profiteren van een verbeterende economische situatie. De juiste keuze voor wélke aandelen blijft ook dan nog lastig. Verschillende financiële partijen bieden een beleggingsfonds aan dat zich specifiek op Nederland richt. De Amsterdamse beursindex is daarbij het referentiekader. Door een actief beleggingsbeleid te voeren mag van de fondsmanagers worden verwacht dat hun fonds beter presteert dan de beurs.
Kwetsbare beurs
Door de beperkte omvang is de beurs kwetsbaar, aldus Zuidema. Royal Dutch Shell weegt bijna 15% in de AEX, terwijl in de MSCI World index Apple het grootste bedrijf is met een gewicht van 1,5%. De drie grootste bedrijven vormen in Nederland bijna 40% van de index. In de MSCI is de top-3 goed voor nog geen 4%. Gezondheidszorg, bijvoorbeeld, zit niet in de AEX. Wel voor 10% in de MSCI. Het blijft dus belangrijk een aandelenportefeuille wereldwijd te spreiden, aldus Zuidema. Daarbinnen kun je een accent leggen op Nederlandse aandelen. Zeker nu het IMF positiever over de Nederlandse economie is geworden en het koersniveau nog aantrekkelijk is.
Internationale bedrijven
Veel ondernemingen, met of zonder beursnotering, zijn exportgericht. Ahold, bekend van de Albert Heijn winkels, behaalt - in tegenstelling tot wat velen denken - 70% van de omzet in de Verenigde Staten. Heineken bier is overal ter wereld verkrijgbaar. Of neem een bedrijf als NACO, onderdeel van het niet beursgenoteerde Royal HaskoningDHV. Dat bedrijf ontwerpt en legt over de hele wereld vliegvelden aan. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen.
Onderzoek
Internationaal accountants- en belastingadviesbedrijf PwC heeft voor LinkedIn in elf landen onderzoek gedaan. En wat blijkt: wij zijn door ons grote aanpassingsvermogen twee keer zo productief als werknemers in landen als Canada, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk of de VS. Juist omdat wij internationaal opererende bedrijven binnen onze grenzen hebben en buitenlandse talen spreken, bevordert dit de flexibiliteit van werknemers.
Klein maar dapper
Uit het PwC-rapport blijkt ook dat als andere landen net zo goed in hun aanpassingsvermogen zouden zijn als Nederland, hen dit door een verhoogde productiviteit veel geld kan opleveren. Voor China zou het omgerekend om meer dan €49 miljard gaan, in de VS om €22 miljard en in Duitsland om bijna €4 miljard. En maar goed ook dat andere landen zich minder snel kunnen aanpassen. Daarmee hebben wij een belangrijk concurrentievoordeel, aldus Zuidema.