Autofabrikant en Formule 1-constructeur McLaren zit sinds de coronacrisis in serieuze financiële problemen. De Nationale Bank van Bahrein (NBB) springt bij en leent de Britse producent een bedrag van £150 miljoen. Daarmee is McLaren voorlopig gered.
Het zou pas echt nieuws zijn als De Nederlandsche Bank (DNB) zich voor vele tientallen miljoen verbindt aan een sportteam. Dat gaat nooit gebeuren. ING was de laatste Nederlandse bank die prominent actief was in de Formule 1, alweer meer dan tien jaar geleden. Sinds de kredietcrisis kijken banken een stuk kritischer naar hun sponsoractiviteiten. In het Midden-Oosten gelden iets andere normen, zo blijkt maar weer. De Nationale Bank van Bahrein (NBB) steekt £150 miljoen in het Formule 1-team van McLaren.
De prestaties op het circuit zijn al enige tijd niet om over naar huis te schrijven voor de roemruchte en eens zo succesvolle renstal. De afgelopen twee jaar leek de weg naar boven te zijn ingezet, maar de coronacrisis gooide roet in het eten. De verkoop van luxe straatauto’s zakte in en McLaren meldde zich tevergeefs bij de Britse overheid voor steun. Ondertussen tekende men voor 2021 ook nog coureur Daniel Ricciardo voor $17 miljoen per jaar. De financiële nood werd snel hoger, maar Bahrein helpt het team uit de brand.
De leenovereenkomst komt niet zomaar uit de lucht vallen. Er bestaan al enkele tientallen jaren contacten tussen Bahreinse investeerders en McLaren. Die investeerdersgroep is ook deels eigenaar van de Nationale Bank van Bahrein. In tegenstelling tot wat de naam van de bank doet vermoeden, is dit overigens niet de centrale bank van Bahrein.
In het zwaar getroffen Verenigd Koninkrijk zal men het nieuws met gemengde gevoelens hebben vernomen. Enerzijds is het een stukje nationale trots, anderzijds is het bijzonder veel geld in een land dat zwaar getroffen wordt door corona. Hoe dan ook, met de seizoensstart voor de deur – aankomend weekend in Oostenrijk – is het papayagekleurde team in elk geval van partij op de grid.