“Werkgevers die voor een Defined Contribution-pensioen (DC) met een lifecycle kiezen laten zich te veel leiden door de kosten van de regeling. Die kosten zijn sinds de komst van de premiepensioeninstelling (PPI) sterk gedaald. We moeten oppassen dat de kwaliteit van de lifecycle niet ondergesneeuwd raakt doordat alle aandacht uitgaat naar zo laag mogelijke kosten,” verklaart Dirk van Ommeren, COO Global Balanced Solutions bij BNP Paribas Investment Partners, tegenover IP Nederland.
Lifecycle-aanpak
Bij een lifecycle-aanpak wordt individueel pensioen opgebouwd en neemt het aandeel risicovolle beleggingen in de portefeuille af naarmate de deelnemer dichter bij zijn pensionering komt. Zo worden de markt- en renterisico’s op het moment dat iemand met pensioen gaat, en van zijn opgebouwd kapitaal een annuïteit moet kopen, zoveel mogelijk beperkt.
Moeilijk uit te leggen
“Het is best lastig uitleggen dat bij lifecycle-beleggen het opgebouwde kapitaal kan dalen, terwijl je misschien een beter pensioen krijgt,” stelt Van Ommeren. “Een lager kapitaal is namelijk niet erg als de prijs van de aan te kopen annuïteit op pensioendatum nog verder daalt. Dat is precies hoe lifecycle-beleggen werkt. Maar dat is voor een deelnemer moeilijk te bevatten”, verklaart Van Ommeren tegenover IP Nederland.
Beperkte keuzevrijheid bij deelnemers
Van Ommeren is voorstander van beperkte keuzevrijheid bij deelnemers. Die zijn vaak het meest gebaat bij een goede default-optie omdat er maar een kleine groep is die keuzevrijheid in de beleggingen wil.