De coronacrisis, de Oekraïens-Russische oorlog, de energiecrisis en de torenhoge inflatie – aan crises geen gebrek de afgelopen jaren. Ondanks de vele uitdagingen waar de samenleving de afgelopen jaren mee kampte, is de brede welvaart in Nederland per saldo stabiel gebleven. Dat blijkt uit de Brede Welvaartsindicator van Instituties voor open Samenlevingen van de Universiteit Utrecht en de onderzoeksafdeling RaboResearch van Rabobank.
De Brede Welvaartsindicator meet en weegt elf dimensies die het welzijn van Nederlanders weerspiegelen. De elf dimensies zijn veiligheid, milieu, gezondheid, subjectief welzijn, werk-privébalans, huisvesting, persoonlijke ontwikkeling, inkomen, maatschappelijke betrokkenheid, sociale contacten en baanzekerheid.
“Opeenvolgende crises onderstrepen steeds weer het belang van een breed welvaartsperspectief”, legt Erik Stam (Hoogleraar Economie aan de Universiteit Utrecht) uit. “Willen we een volledig beeld hebben van de impact van verschillende crises, dan moeten we niet alleen naar de effecten op de inkomens en de werkgelegenheid kijken, maar vooral naar de bredere maatschappelijke effecten.”
Uit het onderzoek blijkt dat de brede welvaart de afgelopen drie jaar stabiel is gebleven (ondanks een lichte daling gedurende de coronacrisis en het herstel daarvan). Desondanks hebben er binnen de elf onderzochte dimensies wel verschuivingen plaatsgevonden.
RaboResearch-econoom Rogier Aalders licht toe dat Nederlanders er gemiddeld genomen op vooruit zijn gegaan als het gaat om baanzekerheid, inkomen en persoonlijke ontwikkeling. Tegelijkertijd verslechterde wel het subjectief welzijn, huisvesting en de gezondheid . “Dat laatste concluderen we uit de lagere levensverwachting.”
Regionale verschillen
Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat de verschillen in brede welvaart tussen regio’s binnen Nederland beperkt zijn. “Wat we vooral zien, is dat een grote groep regio’s zich op of rond het gemiddelde niveau van brede welvaart in Nederland beweegt”, stelt Stam.
Deze middengroep verschilt volgens de hoogleraar dan ook nauwelijks van elkaar in hun algehele niveau van brede welvaart. “De regionale verschillen die er zijn hebben vooral te maken met verschillen in woontevredenheid en de inkomens.”
Wel tonen de onderzoekers aan dat er duidelijke verschillen bestaan tussen de regio’s die de ranglijst aanvoeren en zij die juist onderaan bungelen. Zo bedraagt het verschil in brede welvaart tussen bijvoorbeeld Delfzijl en omgeving en Zuidwest-Overijssel tien procentpunten. Deze verschillen tussen regio’s zijn volgens Aalders structureel.
“Regio’s die pak ‘m beet vijf jaar geleden onderaan de ranglijst stonden, staan daar nu nog steeds. Bovendien nemen de verschillen tussen koplopers en achterblijvende regio’s alleen maar toe: zo behoort Zuidwest-Overijssel tot de regio’s die de afgelopen jaren de sterkste stijging in brede welvaart hebben doorgemaakt, terwijl een regio als Den Haag tot de regio’s behoort met de minst sterke stijging en Delfzijl en omgeving zelfs is gedaald in brede welvaart”, aldus de Rabobank-econoom.