Duurzaamheid wordt steeds belangrijker in de woningmarkt. Zo blijkt uit het ING Woonbericht dat een woning met een groen energielabel voor velen tot wel 10% meer geld waard is dan een woning zonder. Een deel van de woningzoekers stelt zelfs het liefst helemaal niet meer te kijken naar woningen met een lager label dan C; een derde kijkt zelfs niet lager dan A.
Het energielabel speelt dus een grote rol in de zoektocht naar een huis. Een ruimte meerderheid (86%) vindt dat een woning minimaal zou moeten voldoen aan label C. Voor een ‘groen’ label (A t/m C) willen mensen extra betalen, de meerderheid tussen 2,5% en 7.5% meer. Daarnaast toont het onderzoek aan dat er ook al veel kennis over verduurzaming in huis is; iets meer dan de helft (54%) weet al precies welke acties zij moeten ondernemen om hun energielabel te verbeteren.
“We zien in dit onderzoek dat er al veel bewustzijn is voor het energielabel”, legt Wim Flikweert (Manager Wonen bij ING) uit. “Dat is een goede ontwikkeling, want dit gaat een steeds belangrijkere factor worden in de verduurzaming van de Nederlandse huizenmarkt. Er komen nieuwe Nibud regels aan waarin het label een centrale rol speelt en ook vanuit Europa komen er mogelijk regels, maar dat is nog niet uitgekristalliseerd.”
Terugverdientijd
In het ING Woonbericht geeft een ruimte meerderheid van de ondervraagden (84%) aan van plan te zijn om aanpassingen te doem om het energielabel te verbeteren; ruim een derde (35%) is daar al mee bezig. De terugverdientijd is hierbij echter wel belangrijk. Zo verwacht 45% van de respondenten binnen drie jaar het geïnvesteerde bedrag terug te hebben verdiend; voor 42% is het vier tot zes jaar. Slechts 13% van de woningeigenaren is bereid langer te wachten totdat de investering zich heeft terugbetaald.
“Het is de vraag of iedereen een reëel beeld heeft van de terugverdientijd van verduurzamingsmaatregelen”, vraagt Flikweert zichzelf af. Terugverdienen kan volgens de ING-manager langer duren dan verwacht, bijvoorbeeld als de regelgeving of voorwaarden veranderen. Zo wijst hij naar de huidige discussie over mogelijke terugleverkosten voor bezitters van zonnepanelen, wat de terugverdientijd kan verlengen.
“Dit hoeft overigens niet erg te zijn”, stel Flikweert. “Je voegt met verduurzaming namelijk ook waarde toe aan je huis en dat wordt niet meegenomen in de berekening van de terugverdientijd. De beloning ligt dat wel wat verder weg, want in je maandelijkse budget merk je niet veel van een waardestijging op je woning. Maar hij wordt wel aantrekkelijker te verkopen.”
Overigens speelt ‘gemak’ daar ook een belangrijke rol in. Ongeveer de helft (48%) van de respondenten vindt dat ze veel moeite moeten doen om uit te zoeken welke verduurzamingsmaatregel verstandig is.
Pragmatisch
Hoewel duurzaamheid steeds belangrijker wordt in de woningmarkt, betekent dat niet automatisch dat idealisme daarin de belangrijkst drijfveer is. Het gros van de respondenten geeft namelijk aan te investeren in verduurzaming om kosten te besparen. Als milieu afgezet wordt tegen kostenbesparing, kiest maar liefst 79% voor kostenbesparing als belangrijkste drijfveer om het huis te verduurzamen.
Een groen energielabel in de categorie A tot en met C ziet men als positieve invloed op de waarde van een huis, een laag energielabel vindt men zeer onaantrekkelijk. Toch is er ook een kleine groep mensen die een G-label aantrekkelijk vindt, vooral omdat je hiervoor minder betaalt en zelf waarde kan toevoegen aan de woning.
Stijgende lijn
Al met al zet de Woonindex de stijgende lijn door (van 85 naar 90), maar zit nog altijd onder het ‘neutraalpunt’ van 100. Met name onder koopwoningbezitters is het vertrouwen in de woningmarkt toegenomen ten opzichte van het vorige kwartaal.
De stijging wordt vooral gedreven door de factor huizenprijzen. Koopwoningbezitters vertrouwen erop dat de prijzen de komende maanden blijven stijgen.Starters hebben een iets minder rooskleurig beeld van de woningmarkt; hun algehele vertrouwen daalt iets, met als belangrijkste reden de stijgende hypotheekrente.