Volgens Rabobank groeit de Nederlandse economie in 2015 en 2016 met 1 3/4%. Als verdere geopolitieke onrust uitblijft en het vertrouwen herstelt, kan de groei hoger uitvallen. Dit is hard nodig gezien de schade die de crisis de afgelopen jaren heeft aangericht, waarvan ons land nog niet is hersteld. Het economische herstel is breed gedragen: export, private investeringen én particuliere consumptie nemen allemaal toe. Dat schrijven economen van de Rabobank in hun vandaag verschenen Economisch Kwartaalbericht.
“In 2015 en 2016 zal de groei versnellen en minder afhankelijk worden van de uitvoer. Dat is positief, maar als we de huidige situatie vergelijken met die van 2008, dan is er nog geen reden tot volle tevredenheid”, aldus Rabobank-econoom Martijn Badir. “Wij verwachten dat het Nederlandse inkomen per hoofd van de bevolking eind 2016 nog steeds onder het niveau van voor de crisis zal liggen. Positief is dat de arbeidsmarkt zich aan het herstellen is. Daarbij zien we dat ook mensen die zich eerder van de arbeidsmarkt terugtrokken – en dus niet meer meetelden in het werkloosheidscijfer – nu weer terugkeren. Voor 2016 voorzien we nog steeds een onbevredigend hoge werkloosheid van 6 1/2%. Hogere economische groei is daarom hard nodig.”
Zwakkere euro steunt eurozone-economie
Volgens de economen van de Rabobank zijn er veel positieve factoren die een sneller dan verwacht mondiaal economisch herstel mogelijk maken, zoals de lagere olieprijzen, de lagere inflatie en dus koopkrachtwinst voor consumenten, en – voor de eurozone – de extra groeisteun door de zwakkere euro. Badir: “De grote economische blokken noteerden eind 2014 al goede groeicijfers en dat legt een prima basis voor een versnelling van de economische groei in 2015. Als de onzekerheid rond Griekenland en het gewapende conflict in Oost-Oekraïne meer op de achtergrond blijven dan we nu verwachten, kan het ingezette herstel aan kracht winnen en daar profiteert de Nederlandse economie van via de uitvoer.”
De extra positieve impuls voor de economische groei in de eurozone door de recente verzwakking van de euro is een direct resultaat van de aangekondigde kwantitatieve verruiming door de ECB. “De zwakke munt stimuleert de buitenlandse vraag naar producten uit de muntunie en drukt de importvraag. Maar de ECB zet door de zwakkere euro andere monetaire beleidsmakers onder druk, zoals we zien in Zwitserland en Denemarken. Ook grotere landen worstelen met de bijwerkingen van het nieuwe Europese monetaire experiment: voor de VS en China is de goedkopere euro niet gunstig. Zo is de Chinese yuan impliciet gekoppeld aan de dollar en stijgt deze dus in waarde tegenover de euro, in tandem met de dollar. Dit komt nu ongelegen. Het ECB-beleid kan dus ook beleidsreacties oproepen die de relatieve zwakte van de euro weer ongedaan maken.”