De pluimveevleesketen staat voor grote veranderingen. Het tussensegment zal fors groeien tot een volwassen segment, met de focus op de Nederlandse retail. De reguliere sector moet zijn pijlen daarom vooral op de export, groothandel en foodservice richten. Jeroen van den Hurk, sectormanager pluimveehouderij bij de Rabobank verwacht dat die metamorfose voor naar schatting 30 à 40 % van de vleespluimveebedrijven betekent dat zij binnen één tot anderhalf jaar een strategische keuze moeten maken. Van den Hurk: “De snelle groei van het tussensegment is een kans voor de hele sector. Enerzijds om meer en beter te produceren wat de markt vraagt en anderzijds voor het ontwikkelen van concepten voor de buitenlandse markt.” Dit schrijft Rabobank in haar nieuwste thema-update ‘Focus op verandering’ die in gaat op de uitdagingen voor de Nederlandse vleeskuikenhouder.
Turbulente jaren in het verschiet
Tegelijkertijd brengt Rabobank het rapport Poultry in Motion uit voor de wereldwijde pluimvee verwerkende industrie. Rabobank heeft dit moment speciaal aangegrepen om van deze studie een versie te maken toegeschreven op de Nederlandse pluimvee verwerkende industrie. Rabobank animal protein analist Nan-Dirk Mulder: “De pluimveesector staat de komende vijf tot tien jaar een turbulente tijd te wachten. De grondstofprijzen, de marktstructuur, de concurrentie, de klanten, de consumentenvraag en de maatschappelijke opinie zijn allemaal aan het verschuiven. Voor de relatief gefragmenteerde Nederlandse pluimvee verwerkende industrie komen de uitdagingen van alle kanten.”
Extra eisen aan reguliere productie
Nagenoeg het volledige versvleesassortiment in het Nederlandse retailschap bestaat binnen enkele jaren uit concepten die extra eisen stellen ten opzichte van de reguliere productie. Het grootste productievolume in Nederland blijft bestemd voor de reguliere (export)markt. Bij een nagenoeg volledige omschakeling van de Nederlandse retail naar pluimveevlees uit het tussensegment is 950.000 m2 staloppervlak nodig. Dat is ruim 40% van het huidige beschikbare areaal in Nederland. Doordat een deel via internationale sourcing zal plaatsvinden, is de inschatting dat 75% van dit areaal zich in Nederland bevindt.
Ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden
Naast de primaire bedrijven merken ook voerfabrikanten, broederijen en slachterijen de gevolgen van de verduurzaming. Gevraagde of beschikbare volumes van voer, eendagskuikens en pluimveevlees zullen over de hele linie dalen. Deze partijen zullen zoeken naar alternatieve invulling van de beschikbare capaciteit. In de transitie naar een groter tussensegment zullen ketenpartijen zoeken naar versteviging van hun eigen positie. Dit zal leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld tussen retailer, slachterij en vleeskuikenhouders. Voor de vleeskuikenhouder is de uitdaging om bij perspectiefvolle ketens aangesloten te blijven.
Marges/verdienmodel aan verandering onderhevig
De voorziene snelle groei van het tussensegment heeft een aantrekkende werking. De te realiseren marges in het tussensegment zijn op dit moment goed. Naarmate de vraag steeds meer wordt ingevuld voor dit segment, zal ook deze markt meer kostprijs gedreven worden. De verwachte verdere regionalisatie en consolidatie in de Europese pluimvee verwerkende industrie zullen de komende 10 jaar druk gaan zetten op het verdienmodel van de Nederlandse pluimveeverwerkers. Tegelijkertijd zullen de food retailers – mede door de opkomst van duurzame kipconcepten zoals de Kip van Morgen bedoeld was – met minder leveranciers zaken gaan doen. Dat zal voor menig verwerker de afstand tot de food retailer en consument, en dus tot de hogere marges, vergroten.