Robeco presenteert de resultaten van haar Inflation Monitor. "Bijna niemand heeft het op dit moment over inflatie", zegt Peter van der Welle, strategist bij Robeco. In de eurozone is eerder sprake van het tegenovergestelde, te weten deflatie, en zowel in de VS als in China zijn inflatoire en deflatoire krachten min of meer in evenwicht.
In de eurozone bedroeg de inflatie in maart 1,7%. De geleidelijke daling van de afgelopen maanden houdt dus aan. De inflatie ligt nu binnen de range die de ECB voor de middellange termijn heeft gesteld, namelijk vlak onder de 2%. De kerninflatie is gedaald naar 1,3%. "Alle belangrijke componenten wijzen op een afnemende inflatiedruk", merkt Van der Welle op.
Bezuinigingen, daling kredietgroei en teleurstellend herstel economie zorgen voor deflatie
"In de eurozone worden schulden afgelost en bezuinigt men. Dat laatste inmiddels wel iets minder streng, maar toch is dit alles nog voldoende om de vraaginflatie laag te houden", verklaart Van der Welle. "De opwaartse druk op de prijzen blijft voorlopig gematigd omdat de prijsverwachtingen van consumenten en producenten vastzitten aan het historische gemiddelde."
Monetair gezien vertraagt de daling in de kredietgroei, hoofdzakelijk omdat minder leningen worden verstrekt aan het midden- en kleinbedrijf. Door het verstoorde monetaire transactiemechanisme, de meer veerkrachtige euro en de gematigde grondstoffenprijzen vanwege het teleurstellende wereldwijde herstel, is op de korte termijn een meer prominente rol weggelegd voor deflatie.
Ook in de VS is geen inflatie te verwachten
"In de VS ligt de kerninflatie al enige tijd dicht bij de 2% doelstelling van de Fed. En nu de algemene inflatie op 1,3% ligt, kunnen we nauwelijks spreken van een inflatiedreiging", aldus Van der Welle. "De Amerikaanse economie blijft zich herstellen bij stijgende huizenprijzen en een aantrekkende arbeidsmarkt. En naarmate de winning van schaliegas meer betekenis krijgt, neemt de invloed van de grondstoffenprijzen in het inflatiecijfer af."
Om de koersen te ondersteunen gaat de Fed door met het aankoopprogramma ter waarde van 85 miljard dollar per maand. De inflatieverwachtingen blijven echter stevig verankerd op het huidige niveau. "Het patroon was de afgelopen maanden vlak. Dat wijst niet op de opbouw van inflatoire druk", merkt Van der Welle op. De werkeloosheid ligt nog steeds boven het natuurlijke niveau en daarom blijven de looneisen bescheiden. Alleen in de energiesector niet. Als de vooruitzichten voor de arbeidsmarkt duidelijk verbeteren zal de Fed zijn quantitative easing moeten afbouwen. Waarschijnlijk gebeurt dit later dit jaar. "De inflatoire en deflatoire krachten zijn min of meer in evenwicht."
Grondstofprijzen drukken ook in China de inflatie
In China lijkt de grootste bijdrage aan de inflatie op dit moment te komen vanuit de monetaire wereld. Dat komt omdat de Chinese groei nog steeds zwaar leunt op kredietgroei. China streeft naar beperking van de kredietgroei, maar intervenieert tegelijkertijd op de FX markt om de renminbi zwak te houden. De economische cijfers zijn over de hele linie zwak vanwege het aarzelende wereldwijde herstel. De monetaire autoriteiten hebben gereageerd op het trage herstel met een renteverlaging en aanhoudende monetaire verruiming. "Toch zijn ook in de opkomende landen de inflatierisico's min of meer beperkt dankzij de recente daling van de grondstoffenprijzen", besluit Van der Welle zijn betoog.