Kwart Nederlanders maakt zich zorgen om pensioen

07 juli 2016 Banken.nl 3 min. leestijd

Nederlanders maken zich vaker zorgen om hun pensioen dan andere Europeanen. Uit onderzoek van consultancybureau Willis Towers Watson blijkt dat ruim een kwart van de Nederlandse professionals zich zorgen maakt om zijn of haar pensioen. Zij verwachten binnen 15 jaar niet langer genoeg pensioen te hebben om zichzelf financieel te kunnen onderhouden.

Er verandert veel in het wereldwijde en ook Nederlandse pensioenlandschap. Demografische samenstellingen veranderen en de verwachte levensduur van mensen stijgt naarmate de zorg verbetert. In Nederland treedt vergrijzing op, waardoor een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking gepensioneerd is. De beroepsbevolking moet voldoende opbrengen om de financiële lasten van de gepensioneerden te kunnen dragen, maar dit wordt steeds lastiger. Bovendien hebben onrust op de financiële markten, nieuwe wet- en regelgeving en tal van overige trends hun impact op de waarde van pensioenfondsen en hun dekkingsgraden.

Een recent onderzoek van wereldwijd adviesbureau Willis Towers Watson onder 30.000 professionals in negentien landen, toont aan dat de ontwikkelingen veel mensen zorgen baren. Twee derde van de respondenten geeft aan dat zij verwachten ten aanzien van hun pensioen slechter af te zullen zijn dan hun ouders. In Europa verwacht zelfs meer dan driekwart (76%) een minder welvarend pensioen tegemoet te gaan dan zijn of haar ouders.

Bovendien verwacht wereldwijd gemiddeld een derde (34%) dat zij – 15 jaar na het ingaan van hun pensioen – niet over voldoende middelen zullen beschikken om rond te komen. En gekeken naar een periode van 25 jaar na ingang van het pensioen, ligt dit percentage zelfs op meer dan de helft (53%). Voor Europa zijn soortgelijke percentages te zien (33% versus 58%).

De onderzoekers hebben de respondenten – waarvan circa 1.000 uit Nederland – aan de hand van hun antwoorden ingedeeld in vier groepen. De eerste groep, de ‘unworried’, maken zich zowel op korte als lange termijn geen zorgen over hun financiën tijdens hun pensioen. De groep ‘future worries’ maakt zich uitsluitend over de lange termijn zorgen, terwijl de ‘current worries’ zich alleen zorgen maakt om hun financiën op de korte termijn. Groep vier (‘struggling’) heeft betrekking op professionals die financiële pensioenzorgen hebben op zowel de korte als de lange termijn.

Wereldwijd maakt iets minder dan de helft (47%) van de respondenten zich geen zorgen over hun financiële situatie rond hun pensioenleeftijd. Met 46% is dit percentage ongeveer even hoog voor Europese respondenten. Op de lange termijn maakt wereldwijd 25% zich zorgen, terwijl in Europa 30% zich zorgen maakt over de lange termijn. Nederlandse respondenten hebben in verhouding gemiddeld nog minder financiële pensioenzorgen. Bijna zes op de tien (58%) respondenten, maakt zich niet druk op zowel de korte als lange termijn. Maar op korte termijn maken juist relatief veel Nederlanders zich zorgen, met 28% ten opzichte van 10% wereldwijd en 7% in Europa.

Vooral jongere professionals maken zich zorgen om hun financiële vooruitzichten als zij een pensioengerechtigde leeftijd bereiken. “Twintigers en dertigers hebben te maken met financiële uitdagingen zoals een studielening, hypotheek en de kosten van de opvoeding van kinderen. Hierdoor krijgen lange termijn thema’s, zoals pensioensopbouw, minder aandacht”, legt Edwin de Jong uit, senior consultant bij Willis Towers Watson. Dit heeft volgens hem ook te maken met het dalende vertrouwen in het Nederlandse pensioensysteem. Maar liefst 72% van de Nederlandse professionals verwacht dat wanneer zij met pensioen gaan sociale zekerheidsniveaus aanzienlijk zullen zijn afgenomen.