‘Bazel is hot’, niet alleen meer onder bankenexperts, toezichthouders en andere liefhebbers. Was de Zwitserse stad voorheen vooral bekend als centrale plaats die drie landen weet te verbinden, nu is de bijklank vooral die van een bancair epicentrum, meer dan ooit verantwoordelijk voor bankenregels. Hoe komt dat? Hieronder een korte cursus “Bazel”: wat is het, wat doet het en waarom is het economisch zo belangrijk? Een artikel van Edward Feitsma, Teamleider Toezicht en Financiële Markten bij de Nederlandse Vereniging van Banken.
Bank of International Settlements (BIS)
De centrale positie van Bazel in de financiële wereld is niet nieuw. In de stad zetelt namelijk al sinds 1930 de Bank of International Settlements (BIS). De BIS vormt het secretariaat voor medewerkers die richtlijnen opstellen voor weten regelgeving over de kapitaalpositie van banken wereldwijd. Binnen de BIS-toren zelf wordt geen wet gemaakt: voordat een BIS-richtlijn in werking treedt, moet deze eerst door de democratische instituten (zoals binnen de EU het Europees Parlement) worden bekrachtigd. Binnen de Europese Unie bijvoorbeeld worden de Bazelse principes vastgelegd in richtlijnen en verordeningen* en is de Europese Centrale Bank (ECB) verantwoordelijk voor de naleving.
Ook hangt er geen democratisch verkozen controlemacht boven de BIS. Dat ligt voor de hand, er is nu eenmaal geen wereldregering. Daarbij dient toezicht ook onafhankelijk uitgevoerd te worden. Dit betekent niet dat de politiek geen rol heeft bij de vaststelling van solvabiliteitsregels voor banken. Net als bij de meeste internationale organisaties genieten de medewerkers van de BIS juridisch zogenaamde immuniteit. Het idee daarachter is dat het gastland – in casu Zwitserland – geen druk kan uitoefenen op het reilen en zeilen van zo’n onafhankelijke organisatie.
Bazel I, II en III: hogere eisen, afgestemd op het risico
De betekenis van de Bazel richtlijnen is in de loop der jaren toegenomen, overigens in lijn met de groei van de financiële sector wereldwijd. Na de crisis in de jaren zeventig werd door centrale banken uit 10 (inmiddels 27) landen het Banking Committee on Banking Supervision (BCBS) opgericht. Hoofddoel van het BCBS is om richtlijnen op te stellen ter verbetering van de kapitaalpositie van banken en het voorkomen van liquiditeitsen solvabiliteitsproblemen in het bankwezen. De Bazelse richtlijnen voor solvabiliteitstoezicht heten kortweg Bazel I, II en III, waarbij Bazel III sterk is bepaald door de lessen die zijn geleerd sinds de crisis in 2008. Zo zijn kapitaaleisen voor banken toegenomen en steeds beter afgestemd op de feitelijke risico’s van bancaire bezittingen. Resultaat: versterking van de soliditeit en liquiditeit van banken, afgestemd op feitelijke risico’s in steeds meer landen; een veiliger wereld dus, althans financieel. Prijs: een complex gangenstelsel van kapitaalregels waarin alleen experts de weg nog weten.
Bazel IV
Eind 2014 lanceerde de BCBS voorstellen voor een nieuwe herziening die het Zwitserse uurwerk terugzetten of – positiever gesteld – het Bazel-raamwerk simpeler moeten maken. Hoewel niet officieel genummerd tot een successieve herziening, maakt het Committee met “Bazel IV” een vrij fundamentele slag in haar streven naar meer eenvoud. Die hoopt het te realiseren door het laten vieren van de relatie tussen kapitaaleisen en het onderliggende risicoprofiel van bancaire activa. Nu is het zo dat voor leningen met een laag kredietrisico (bijvoorbeeld Nederlandse hypotheken) minder kapitaal aangehouden hoeft te worden dan voor evidente probleemleningen.
Hoe hoog dat risico is, wordt in veel gevallen vastgesteld op basis van modellen van banken zelf die worden goedgekeurd door de toezichthouder. “Bazel IV” zet dit risicogevoelige systeem op de schop; uitkomst daarvan zal waarschijnlijk zijn dat de rol van modellen wordt teruggebracht. Achtergrond hierbij is dat modeluitkomsten de nodige variabiliteit bleken te vertonen, meer dan je op basis van verschillen in onderliggende risico’s (bijvoorbeeld tussen landen) mag verwachten. Daarbij zijn modellen complex, en daarmee moeilijker te handhaven, aldus criticasters binnen de Bazel-toren.
Klinkt wellicht valide, maar ook deze reductieslag is zonder prijs. Banken (inclusief de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)) wijzen op de risico’s van een risico-ongevoeliger stelsel. Die liggen onder meer in de perverse effecten ervan. Als feitelijk risico’s er toch niet meer toe doen ontstaat een marktdruk om meer risico te nemen omdat er meer rendement haalbaar is bij hogere risico’s. Mede daarom hecht de NVB aan het principe ‘same risks, same rules’. De NVB en haar Europese moeder, de Europese Banken Federatie (EBF) denken overigens wel graag mee over verbetering van de modellen, geheel in lijn met de richting van de ECB en de Europese Banken Autoriteit (EBA).
Daarbij komt de belofte van de Bazel-bestuurders** dat de impact van Bazel-IV wereldwijd beperkt is; dat mag zo zijn, maar juist voor individuele banken met een relatief laag risicoprofiel kan dat anders uitpakken. Zoals voor Nederlandse banken. Of voor de Nederlandse economie. Of voor klanten. Niet zo gek dus, die toegenomen aandacht voor Bazel. De NVB helpt graag mee de klokken gelijk te zetten.
* In dit geval resp. de Capital Requirements Directive (CRD) en de Capital Requirements Regulation (CRR); de CRD moet als richtlijn omgezet worden in nationale wetgeving, de CRR kent, net als iedere verordening, directe werking.
** Verenigd in de Group of Governors and Heads of Supervision (GHOS).
Een artikel van Edward Feitsma, Teamleider Toezicht en Financiële Markten bij de Nederlandse Vereniging van Banken. Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Bank | Wereld (editie 1 juli 2016). Bank | Wereld is het kwartaalmagazine van de Nederlandse Vereniging van Banken.
Bank|Wereld is het kwartaalmagazine van de Nederlandse Vereniging van Banken.