In de bankensector dreigt een monocultuur. Door strakke regelgeving ontstaat in Nederland en Europa steeds meer één type bank. Dit is slecht voor consumenten en ondernemers, maar ook voor de belastingbetaler. Want monocultuur leidt tot instabiliteit. Ook in de bankensector en ons financiële stelsel is diversiteit van levensbelang. De overheid moet zich daarom beperken tot het bepalen van de grenzen waarbinnen banken mogen opereren. Dit stelt directievoorzitter Peter Blom van Triodos Bank in een ingezonden brief in het Financieele Dagblad.
Commissie Wijffels
"Deze maand presenteert de commissie-Wijffels haar advies over de toekomst van de Nederlandse bankensector. Hopelijk adviseert de commissie niet om nóg meer regels op te leggen aan banken, maar schetst men vooral het kader waarbinnen banken zich mogen bewegen. Zo'n helder kader is nodig voor een gezonde bankensector en voor een divers en veelkleurig Nederlandse bankensector. Diversiteit is belangrijk voor zowel consument, ondernemer als belastingbetaler", opent Blom zijn betoog.
Naïef geloof
"Even terug in de tijd. De financiële crisis van 2008 was onder meer het gevolg van te veel vrijheid voor banken en van een eenzijdige gerichtheid op groei en op het realiseren van forse winst voor aandeelhouders. In de neoliberale jaren '80, '90 en '00 mochten bankiers bijna alles om die doelen te bereiken, inclusief risicovol beleggen op financiële markten. De natuurwetten van de vrije markt zouden immers voldoende disciplinerende werking hebben en ontsporingen voorkomen, zo was de gedachte. Dat geloof blijkt gevaarlijk naïef te zijn geweest. Terecht leggen politiek en de toezichthouders de afgelopen jaren daarom strakkere regelgeving op aan banken. Een bankensector die haar eigen bestaan in gevaar brengt, is maatschappelijk onaanvaardbaar", vervolgt Blom z’n verhaal.
Doorschietende regulering
"De regelmakers dreigen echter door te schieten. Inmiddels wordt de sector tot op de vierkante millimeter gereguleerd. Met als gevolg dat banken bijna niets meer kunnen of durven, en voortdurend in de achteruitkijkspiegel kijken om te zien of ze de regeltjes goed hebben toegepast. Door die kramp stokt de kredietverlening aan ondernemers en particulieren. Dat verergert de economische crisis. Bovendien beperkt het de innovatieve kracht van banken en hun vermogen om een broodnodige bijdrage te leveren aan het verduurzamen van de economie", stelt Blom in z’n verhaal.
Monocultuur
"De meest vergaande vorm van een gereguleerde bankensector is volledige nationalisatie. Daarvoor pleitte recent zelfs een aantal wetenschappers. Dat is een ondoordacht voorstel. Want een bank als staatsinstelling wordt een bank die op niets anders dan op regels is gericht. Een staatsbank kan onvoldoende meedenken met ondernemers, kan hun geen maatwerk bieden en heeft geen gevoel voor creativiteit en ondernemerschap. Want voor een staatsinstelling is uniformiteit het uitgangspunt. Iedereen die aan de balie komt moet gelijk worden behandeld. Een staatsbank leidt met andere woorden tot eenheidsworst. En uiteindelijk tot economische stagnatie. Dat leert de communistische geschiedenis van Oost-Europa", vindt Blom.
"Nationaliseren van de sector zal in de praktijk gelukkig niet snel gebeuren. ABN AMRO en SNS zijn weliswaar in handen van de Staat gekomen, maar dat was noodgedwongen. De overheid wil weer zo snel mogelijk van die banken af. Maar ook zonder verdere nationalisatie van de sector, is zo langzamerhand sprake van steeds meer eenvormigheid in de bankensector. 'Met dank' aan strakke en uniforme nationale en Europese regels. Die regels leiden weliswaar niet tot het ontstaan van een staatsbank of een monopolist, maar wel tot een monocultuur in de bankensector", ziet Blom.
Uniformiteit
"Door de strakke regelgeving ontstaat in Nederland en Europa steeds meer één type bank. Dat is een tamelijk grote bank met een klassieke top-down managementstructuur en een uniforme aanpak ten aanzien van marktbenadering en risicobeheer. Die standaardbank is niet té groot, want dan vormt ze een ondraagbaar risico voor de Staat. Anderzijds is ze ook niet te klein of heeft ze een coöperatieve en decentrale structuur. Want met klein, specialistisch of andersoortig kunnen generiekdenkende wetgevers en toezichthouders niet omgaan. Een Europees bankentoezicht, waar momenteel over wordt gesproken, zal de ontwikkeling naar uniformiteit alleen nog maar versterken", verwacht Blom.
Ruimte voor relaties
"Voor consumenten, zoals spaarders, is het slecht wanneer banken steeds meer op elkaar gaan lijken. Want hun keuzemogelijkheden worden daardoor ernstig verschraald. Juist in een moderne samenleving past geen one-size-fits-all-benadering. Een divers aanbod van bancaire diensten is essentieel om in te kunnen spelen op de behoeftes van klanten. Bovendien leidt diversiteit tot concurrentie tussen banken. En daar profiteren klanten uiteindelijk weer van", stelt Blom.
"Uniformiteit bedreigt ook de onmisbare bijdrage die banken leveren aan het faciliteren van ondernemerschap en ondernemers. Kredietverlening van banken aan ondernemers is mensenwerk. Het is werk dat plaatsvindt in de relatie tussen de bankier en de ondernemer die geld komt lenen. Voor die relatie moet ruimte zijn. Een bankier moet de mogelijkheid hebben om de potentie van een ondernemingsplan en een ondernemer in te schatten, en op basis daarvan te besluiten of hij wel of geen krediet verleent. Wanneer de ruimte om te bankieren wordt dichtgetimmerd met regels, draait het niet meer om de ondernemer met zijn plan, maar om de vraag of aan alle voorschriften is voldaan. Bij deze manier van 'tickboxbankieren' is kredietverlening niet veel meer dan het bureaucratisch afvinken van een lijstje criteria", constateert Blom.
Garantie voor veerkracht
"Een uniforme bankensector is dus slecht voor consumenten en ondernemers. Maar ook voor de belastingbetaler. Want een monocultuur leidt tot instabiliteit. Dat weten we uit de landbouw en de ecologie, waar monocultuur kwetsbaar maakt voor bijvoorbeeld ziektes. Biodiversiteit is juist de beste garantie voor veerkracht en voor het kunnen opvangen van verstoringen. Ook in de bankensector en ons financiële stelsel is diversiteit van levensbelang. Want als het in een monocultuur mis gaat, gaat het goed mis en komen al die uniforme banken onder druk te staan. En moeten ze weer aankloppen bij de Staat, en dus bij de belastingbetaler, om ze uit de brand te helpen", legt Blom uit.
Werkelijke waarde
"Tot slot. Geen misverstand: regulering van banken is belangrijk. Dat leren we van het ontstaan van de kredietcrisis. Maar ook op het gebied van regelgeving gaat het, zoals zo vaak, niet om méér maar om béter en effectiever en met oog voor 'het hele plaatje'. De overheid moet zich daarom beperken tot het bepalen van de grenzen van het speelveld waarop banken mogen opereren. Binnen die grenzen moeten banken de vrijheid krijgen om te doen waar ze goed in zijn - of weer moeten worden. Zoals het bieden van een veilige haven aan spaargeld. En het professioneel en betrokken financieren van ondernemers en particulieren", vindt Blom.
"De politiek moet dus de grenzen van het speelveld bepalen. Tegelijkertijd zullen toezichthouders zoals De Nederlandsche Bank méér moeten zijn dan scheidsrechter op het speelveld. Ook toezichthouders dienen zich voor een belangrijk deel te beperken tot de hoofdlijnen. Ze moeten vooral het verdienmodel van banken kritisch beoordelen. Want een bank dient helder te zijn over de manier waarop het geld wordt verdiend. Die inkomsten moeten hoofdzakelijk afkomstig zijn van het financieren van de reële economie, van ondernemers en ondernemingen. Daarmee wordt werkelijke waarde gecreëerd. Alleen een bankensector die daar in alle diversiteit de ruimte voor krijgt, kan die essentiële taak naar behoren invullen", besluit Blom z’n verhaal.