De Nederlandse bancaire sector wordt gekenmerkt door een klein aantal banken met een groot marktaandeel (gemeten naar het wereldwijde balanstotaal). De vijf grootste banken – ING, Rabobank, ABN AMRO, BNG en NWB Bank – hebben al jarenlang gezamenlijk meer dan 90% van de totale assets in hun bezit. Het resterende deel (8% in 2023) is versnipperd over een aantal kleinere financiële instellingen.
Deze sterke marktconcentratie is in belangrijke mate het resultaat van de fusiegolf die eind jaren tachtig en begin jaren negentig plaatsvond. Om de concurrentie in de Nederlandse bankensector te bevorderen zijn drempels voor toetreding in het verleden verlaagd. Zo is het verkrijgen van een bankvergunning eenvoudiger geworden en is er in de wet- en regelgeving meer ruimte gemaakt voor alternatieve kredietverlening, zoals crowdfunding en kredietunies.
Kijkend naar het absolute balanstotaal, dan steken de drie grootbanken – ING, Rabobank en ABN AMRO – met kop en schouders boven de rest uit. Gezamenlijk hebben de drie banken een marktaandeel van 83%. ING is met een balanstotaal van €976 miljard veruit de grootste bank van Nederland.
Onderstaande figuur toont de balanstotalen van de overige Nederlandse banken. BNG Bank en NWB Bank – twee banken die hoofdzakelijk overheden, gemeenten en grote publieke organisaties tot hun clientèle rekenen – bezetten respectievelijk de vierde en vijfde plaats. De Volksbank – opererend met de labels ASN Bank, RegioBank, SNS en BLG Wonen – is met stip de vierde consumentenbank van Nederland.
De overige zeven onderzochte banken ontlopen elkaar betrekkelijk weinig. Op Triodos na laten de banken allemaal positieve groeicijfers zien. Met name de groei van bunq – voor de tweede keer meegenomen in dit overzicht – valt op. De online bank groeide ten opzichte van 2021 met maar liefst 600%.