De verschuivingen in de hypotheekmarkt, waarbij nieuwe partijen als verzekeraars en pensioenfondsen marktaandeel winnen ten opzichte van de banken, zijn gunstig voor de financiële stabiliteit. Dat concludeert De Nederlandsche Bank aan de hand van een nieuw onderzoeksrapport. De ontwikkeling is echter niet geheel zonder risico’s.
Sinds het begin van 2010 hebben de verzekeraars en pensioenfondsen in Nederland hun marktaandeel in de hypotheekmarkt flink weten te vergroten. Hadden zij in 2010 nog zo’n 6% van de markt in handen, nu zijn zij goed voor bijna 12% van de hypotheekmarkt. In combinatie met het aandeel van de bankdochters van verzekeraars komt dit zelfs uit op 17% van de totale markt. Ook in absolute omvang is de hypotheekportefeuille van de twee relatief nieuwe groepen op de hypotheekmarkt snel gegroeid. Zowel de verzekeraars als de pensioenfondsen is de hypotheekportefeuille in de afgelopen zes jaar zo goed als verdubbeld. Dat blijkt uit recent onderzoek van De Nederlandsche Bank, getiteld ‘Kredietmarkten in beweging’.
De groei van de hypotheekportefeuilles van verzekeraars en pensioenfondsen gaat ten koste van het marktaandeel van banken. Hadden de banken in 2010 nog 80% van de markt in handen, in 2016 is dit nog 75%. Kijkend naar de nieuwe hypotheken die verstrekt zijn in de eerste helft van 2016 lijkt het erop dat het marktaandeel van de banken nog verder zal krimpen. De banken hebben in H1 2016 slechts 62% van de nieuwe hypotheken verstrekt.
“Het is gunstig voor de financiële stabiliteit dat nieuwe partijen zoals verzekeraars en pensioenfondsen zich melden op de hypotheekmarkten”, stelt DNB aan de hand van de onderzoeksresultaten. Volgens de toezichthouder dragen de nieuwe partijen bij aan “een evenwichtiger financiering van langlopende kredieten met premiegelden voor de lange termijn” en brengen zij “meer diversiteit en concurrentie in het kredietaanbod”.
“Desondanks blijven banken naar verwachting een belangrijke rol spelen in de kredietmarkten”, voorspelt DNB. Wel verwacht de toezichthouder een flinke groei van de beleggingen van pensioenfondsen in hypotheken op korte termijn. Op middellange termijn bereikt de allocatie van deze spelers echter een niveau waarbij “een verdere toename niet langer aantrekkelijk is vanuit het oogpunt van risicospreiding” en “is de groei van het pensioenvermogen beperkt door de toename van het aantal gepensioneerden”.
Toch kunnen de verschuivingen op de kredietmarkten ook nieuwe risico’s met zich meebrengen. DNB heeft daarom aangegeven de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten te houden. “Ten eerste let DNB op het risicobeheer en blijft de gevolgen voor het risicoprofiel van instellingen intensief monitoren. Een verschuiving van de kredietverlening kan er in potentie toe leiden dat kredietrisico’s zich opstapelen bij spelers die hierop niet zijn toegerust in hun risicobeheersing of risico’s onvoldoende doorgronden”, schrijft de toezichthouder. Een tweede punt is dat de marges van banken onder druk staan door de verschuivingen – een gat in hun inkomsten die banken op een andere manier zullen moeten opvangen. Ten derde kan het lange-termijn-klantbelang in gevaar komen door “grillige beleggers met korte-termijn doelstellingen” wanneer klanten hun rentevaste periode willen vernieuwen. Hiervoor zullen voorschriften moeten ontwikkeld stelt de centrale bank.