De bekendheid van het depositogarantiestelsel, dat er voor zorgt dat consumenten een deel van hun spaargeld terugkrijgen als hun bank failliet gaat, biedt ruimte voor verbetering. 54% van de Nederlanders is bekend met de regeling, terwijl de specifieke kenmerken van het stelsel nog minder bekend zijn. Banken zouden volgens DNB een belangrijke rol kunnen spelen in het verbeteren van de bekendheid van het depositogarantiestelsel.
Het depositogarantiestelsel (DGS) maakt onderdeel uit van de Wet op het financieel toezicht, die in januari 2007 van kracht werd. Het Nederlandse DGS, dat in lijn is met Europese richtlijnen, biedt rekeninghouders bij Nederlandse banken enige bescherming tegen het faillissement van een bank waar zij klant zijn. In het geval dat hun bank failliet wordt verklaard, kunnen klanten van die bank via het DGS een bedrag van maximaal €100.000 terugkrijgen van de tegoeden die zij bij de bank hadden uitstaan. Dit bedrag moet binnen 20 werkdagen worden uitbetaald. Doel van het DGS is onder meer om te voorkomen dat rekeninghouders massaal hun geld van de bank halen bij een dreigend faillissement – ook wel bekend als een ‘bankrun’.
Bekendheid onder Nederlanders
Om in kaart te brengen hoe goed Nederlanders bekend zijn met het DGS, heeft De Nederlandsche Bank (DNB) – verantwoordelijk voor de uitvoering van het DGS in Nederland – Kantar Public de opdracht gegeven om onderzoek te doen. “Om te zorgen dat het DGS echt kan bijdragen aan het voorkomen van bankruns is het van belang dat Nederlanders ook daadwerkelijk bekend zijn met de belangrijkste kenmerken van het DGS”, legt DNB de aanleiding voor het onderzoek uit.
Uit het onderzoek blijkt dat circa driekwart (76%) van de 849 respondenten op de hoogte is van de mogelijkheid om, tot een bepaald bedrag, geld terug te krijgen als hun bank failliet gaat. Slechts 54% geeft echter aan (misschien) bekend te zijn met het depositogarantiestelsel, terwijl dit het vangnet is dat deze bescherming biedt. 45% weet desgevraagd €100.000 als maximale garantie te noemen, terwijl 44% aangeeft geen idee te hebben van de hoogte van de garantie.
Op de vraag wie verantwoordelijk is voor het depositogarantiestelsel, weet 47% van de Nederlanders het juiste antwoord. Naast DNB zijn enkele andere relatief veel gegeven antwoorden de Rijksoverheid (MinFin) met 15%, de Europese Centrale Bank met 13% en de commerciële banken met 7%. 49% weet dat alle Nederlandse banken onder het DGS vallen, terwijl 29% denkt – foutief – dat ook buitenlandse banken die actief zijn op de Nederlandse markt deel uitmaken van het DGS.
De maximale termijn waarbinnen spaarders na het faillissement van een bank het geld terug kunnen krijgen, is vrijwel onbekend. Minder dan 1% van de respondenten weet dat dit 20 dagen is, terwijl het overgrote deel (87%) geen idee heeft hoe lang het duurt om het geld terug te krijgen. Van de 120 mensen die het wel denken te weten, denkt 91% dat het langer duurt van 20 dagen. Wel geeft 60% aan dat zij het redelijk zouden vinden als zij hun geld binnen minder dan 20 dagen terugkrijgen.
Attitude en vertrouwen
In een ander deel van het onderzoek werden respondenten gevraagd om aan te geven wat hun mening is over het depositogarantiestelsel. 86% van hen geeft, op basis van een beschrijving van de belangrijkste kenmerken, aan dat hij of zij positief of heel positief is over het DGS. 81% ziet het DGS als een bescherming van zijn of haar geld, 74% ziet het als een regeling die dat geld veiligstelt en 73% zegt dat het DGS hem of haar een gevoel van zekerheid geeft.
Het faillissement van hun bank geeft ondervraagden naar eigen zeggen negatieve gevoelens die variëren van zenuwen tot angst en onzekerheid. Betere kennis van het DGS draagt volgens de respondenten bij aan het verminderen van deze emoties en zorgt ervoor dat rekeninghouders minder snel geneigd zijn geld van de bank te halen.
Verbetering
Om zijn of haar kennis van het DGS uit te breiden, wil bijna de helft van de Nederlanders het liefst hierover geïnformeerd worden door zijn of haar bank. Kennis die daarbij vooral belangrijk wordt gevonden, is informatie over wat spaarders moeten doen om hun geld terug te krijgen (55%), welke banken en verzekeraars onder het DGS vallen (37%) en hoe lang het duurt voordat het geld terug is (31%).
DNB laat weten dat de uitkeringsprocedure waarschijnlijk toegankelijker is dan de meeste Nederlanders verwachten. “DNB heeft voor het DGS een gebruiksvriendelijke webapplicatie ontwikkeld waarop spaarders na het faillissement van een bank kunnen inloggen met hun DigiD. Een spaarder kan het door het DGS uit te keren bedrag vervolgens laten overboeken naar een andere of nieuwe bankrekening”, aldus de toezichthouder.
Daarnaast vertelt DNB dat zij samen met de Nederlandse banken werkt aan het verkorten van de maximale uitkeringstermijn van 20 werkdagen naar 7 werkdagen. “Het is de ambitie om deze termijn al in 2019 te bereiken”, sluit DNB af.