Volgens het FD gaat het weer langer duren dan gepland, voordat de nieuwe betaalrichtlijn PSD2 wordt ingevoerd in Nederland. De krant schrijft dat het geplande moment van invoering - voorjaar 2018 - niet gehaald gaat worden, omdat er onenigheid is tussen de Nederlandse toezichthouders. Voor Nederlandse fintechs betekent dit een streep door de rekening en een concurrentienadeel ten opzichte van buitenlandse spelers.
Voor veel mensen uit de bankwereld zal PSD2 inmiddels wel een bekend en veelbesproken verschijnsel zijn. PSD2 verplicht banken om derden toegang te geven tot betaalgegevens van consumenten, met de belangrijke voorwaarde dat deze hier zelf eerst ook toestemming voor hebben gegeven. De Europese Unie ziet in PSD2 een belangrijke bijdrage voor het aanwakkeren van de concurrentie op de betaalmarkt, een markt die grotendeels gedomineerd wordt door grote en gevestigde partijen. PSD2 moet de markt openbreken en nieuwe, innovatieve bedrijven - fintechs - de ruimte geven om te groeien.
De invoering van PSD2 stond gepland voor 1 januari 2018. Eind 2017 werd al duidelijk dat Nederland dit niet zou gaan halen. Er werd gesproken van ‘voorjaar 2018’ als nieuw tijdstip voor invoering van de wet die PSD2 regelt, maar ook dat lijkt niet te gaan gebeuren, schrijft het FD. Aan de basis van deze nieuwe vertraging ligt naar verluidt onenigheid tussen de Nederlandse toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
Afstemming tussen DNB en AP
DNB houdt toezicht op alle partijen die actief zijn in het Nederlandse betaallandschap. De centrale bank geeft al dan niet een vergunning af aan nieuwe partijen die willen toetreden op de markt. Zonder goedgekeurde wet, verstrekt DNB geen vergunningen en kunnen nieuwe partijen dus niet toetreden. De AP - belast met bescherming van de persoonsgegevens - verzette zich tegen het initiële wetsvoorstel, omdat daarin een deel van bescherming van de persoonsgegevens onder PSD2 bij DNB werd neergelegd. AP is van mening dat het beter is als AP volledig verantwoordelijk is voor het toezicht op persoonsgegevens, in plaats van een gedeeld toezicht. AP is bovendien ook volledig verantwoordelijk voor het toezicht op handhaving van de GDPR. De toezichthouder heeft daarom een wetgevingsadvies gegeven voor wijziging van het liggende wetsvoorstel.
Doorn in het oog
De dubbele vertraging van de invoering van PSD2 wetgeving in Nederland is Nederlandse fintechs een doorn in het oog. Zij zijn bang de boot te missen en met een achterstand te beginnen. Immers, fintechs uit landen waar de wetgeving al wel door het parlement heen is kunnen gewoon al aan de slag, ook in Nederland. Een vergunning afgegeven in een EU-land geeft een bedrijf namelijk het recht om in de hele EU zaken te doen. Dat leidt ertoe dat een deel van de Nederlandse fintechs overweegt om te verhuizen naar een ander EU-land.
Niet voor zomerreces Tweede Kamer
Minister Hoekstra (CDA) van Financiën heeft de Tweede Kamer middels een brief laten de reden van de vertraging laten weten: “Met name de precieze verdeling van het toezicht tussen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Nederlandsche Bank (DNB) op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van het verlenen van betaaldiensten vergt nadere afstemming en tijd.” Omdat het zomerreces van de Tweede Kamer nadert en er nog geen formeel wetsvoorstel naar de Kamer is, is de kans groot dat het pas najaar 2018 wordt alvorens Nederlandse fintechs een vergunning kunnen aanvragen, althans in Nederland.