De Nederlandsche Bank (DNB) heeft laten onderzoeken wat de invoering van een unieke alias voor elk Nederlands betaalrekeningnummer oplevert. Het biedt administratieve voordelen bij het overstappen naar een andere bank. De kosten wegen echter niet op tegen de baten die gepaard gaan met zo’n wijziging. Vooral de kosten voor systeemswijzigingen van banken zijn naar verhouding erg hoog. Invoering van een alias alleen op Nederlands niveau is volgens DNB niet rendabel, een invoering op Europees niveau mogelijk wel.
Overstappen van de ene bank naar een andere bank is op zichzelf niet zo moeilijk. Daar kunnen bovendien verschillende redenen voor zijn, variërend van het kostenplaatje tot de maatschappelijke betrokkenheid van een bank. Er zijn in de afgelopen tien jaar goede slagen gemaakt door banken in de zin van het bieden van een overstapservice. Dat mes snijdt aan twee kanten, want consumenten kunnen misschien makkelijker vertrekken naar een andere bank maar dat geldt natuurlijk ook andersom. Er is één ding dat veel consumenten weerhoudt van overstappen en dat is afscheid nemen van het eigen rekeningnummer.
Politieke discussie
Veel mensen kunnen het nummer dat ze al jaren bezitten zonder problemen opdreunen. Door allerlei nieuwe en efficiënte betaalmethodes is de noodzaak van het uit het hoofd weten wellicht wat naar de achtergrond verschoven, maar vaak lijkt er toch sprake van een soort emotionele verbondenheid. Een vaak gemaakte vergelijking is die met het telefoonnummer. Een telefoonnummer kan alleen wél meegenomen worden als iemand van provider wisselt, een IBAN niet. Twee jaar terug stelden enkele politici uit de Tweede Kamer dit ter discussie. Dat leidde er uiteindelijk toe dat minister Hoekstra van Financiën DNB de opdracht gaf om te verkennen wat mogelijk was en wat de invoering van een alias voor het rekeningnummer zou kosten.
In de basis is het technisch prima mogelijk om een unieke alias te koppelen aan een betaalrekeningnummer. Mocht iemand willen overstappen, dan verandert weliswaar het onderhangende rekeningnummer maar blijft de alias gelijk. Het zou minder administratie vergen bij een overstap, dat staat volgens DNB buiten kijf. Er zijn echter een aantal grote mitsen en maren.
In de eerste plaats zou het concept alleen werken als iedereen in Nederland een alias gebruikt. Ten tweede is een nieuw type alias nodig, emailadressen of telefoonnummers kunnen hier niet voor dienen omdat zij te veranderlijk zijn. Typefouten kunnen bovendien tot een verkeerde betaling leiden. Het derde tegenargument luidt dat invoering van een unieke alias alleen op nationaal niveau onvoldoende efficiënt is, maar op Europees niveau wellicht wel. Dat leidt al met al tot een onaantrekkelijk kostenplaatje. DNB spreekt zelfs van ‘aanzienlijk’ hogere kosten dan baten.
- €580 miljoen
Het onderzoek werd uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek. De onderzoekers komen uit op een netto contante waarde van - €580 miljoen, berekend over een periode van tien jaar. De totale kosten liggen ruim boven een miljard euro, de baten nog onder een half miljard euro. Men hanteert bewust een periode van tien jaar, omdat dat past bij het tempo waarin betalingsverkeer verandert. Wel erkent men dat de uitkomsten onzeker zijn, omdat er verschillende scenario’s kunnen plaatsvinden. De grootste kostenpost is het verwerken van de nieuwe alias in administraties en systemen door relevante partijen in de betaalketen. Banken, incassanten en grootzakelijke gebruikers moeten daarbij hun systemen aanpassen, wat natuurlijk veel geld kost.
DNB sluit af met de bedenking dat een alleen in Nederland afgedwongen alias indruist tegen het streven naar één Europese betaalmarkt. Niet alleen leidt het tot extra kosten voor buitenlandse toetreders, het leidt ook tot een duaal systeem voor binnenlandse en buitenlandse transacties. “Op basis hiervan concludeert DNB dat invoering van een enkel in Nederland wettelijk afgedwongen aliassysteem geen goede weg is. Het is wel goed verder te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van invoering van een alias op Europees niveau.”