Een groeiende groep van inmiddels zo’n 2.500 certificaathouders van Rabobank is het niet eens met het besluit van Rabobank om voorlopig geen dividend uit te keren. Dat bespaart de bank op korte termijn een bedrag van €363 miljoen. De coöperatieve bank nam dat besluit recent, mede omdat de Europese Centrale Bank (ECB) hiertoe had opgeroepen. Volgens beleggersclub VEB wendt Rabobank de crisis aan om te verbergen dat het onvoldoende lukt om de kosten omlaag te brengen.
Een ruime week geleden riep de ECB Europese banken op om in elk geval tot 1 oktober geen dividend uit te keren. Frankfurt wil dat banken alles op alles zetten om de economie te ondersteunen, in een poging de krimp ervan zoveel mogelijk te beperken. De ene na de andere binnenlandse en buitenlandse bank gaf gehoor aan die oproep. Er waren zelfs groepen grote aandeelhouders die zelf opriepen geen dividend uit te keren of het dividend uit te stellen. Maar niet iedereen danst dezelfde wals, zo blijkt uit een groeiende groep ontevreden Rabobank-certificaathouders. Zij willen de vergoeding afdwingen, mogelijk via juridische weg.
De certificaathouders hebben zich verzameld in een stichting, via beleggersplatform IEX. De beleggers stellen dat de certificaten voor velen een ‘behoorlijk’ en bovendien ‘ingecalculeerd’ onderdeel van hun inkomen zorgen. Voor sommigen is het ook een aanvulling op hun pensioen. De certificaten bieden namelijk een vast rendement van 6,5%. De groep aandeelhouders is van mening dat de certificaten in essentie geen risicodragende aandelen zijn, maar eerder obligaties met een vaste vergoeding.
Aandelen of obligaties?
Daarmee begint een interessant juridisch steekspel met daarin een centrale rol voor de termen ‘dividend’ en ‘vergoeding’. Gaat het om aandelen of gaat het om obligaties? Volgens de VEB – die een brief met grieven stuurde naar de bank – gaat het hier om een vaste vergoeding en zou deze daarom geen onderdeel mogen uitmaken van het dividendbesluit. De belangenclub heeft naar eigen zeggen zeer veel klachten ontvangen over de situatie. “Er is onvoldoende rekening gehouden met de verwachting die leefde onder de certificaathouders”, aldus de VEB.
De VEB neemt het Rabobank kwalijk dat het besluit onverwacht kwam. Die kwalificatie komt wellicht enigszins opmerkelijk over, want de hele coronacrisis komt voor alles en iedereen totaal onverwacht, inclusief alle maatregelen die als gevolg worden genomen. Volgens de VEB is deze situatie schadelijk voor het vertrouwen dat beleggers hebben in Rabobank. Want strikt genomen heeft Rabobank volgens de eigen statuten het recht om de vergoeding op te schorten. De VEB beweert echter dat Rabobank van de coronanood een deugd maakt en de crisis aanwendt om te verbergen dat de bank er onvoldoende in slaagt de kosten structureel omlaag te brengen.