Mehmet Türkmen en Freya Spronk vertellen over opsporen financiële criminaliteit

15 juni 2020 Banken.nl 9 min. leestijd

Dagelijks ziet de afdeling Detecting Financial Crime (DFC) van ABN AMRO met een scherp oog toe op onoirbare transacties, cash geld stortingen en andere signalen die kunnen duiden op witwassen, terrorismefinanciering of andere vormen van financiële malversaties. Banken.nl spreekt met Mehmet Türkmen en Freya Spronk – respectievelijk senior en medior analist binnen DFC – over hun dagelijkse werk in de strijd tegen financiële criminaliteit.

“Het is geen politiewerk, maar levert wel een bijdrage aan een veiliger toekomst. Het is een bijzonder interessante functie om iets voor de samenleving te kunnen doen”, zegt Mehmet Türkmen. Als commercieel econoom lag een carrière binnen compliance niet per se voor de hand, maar inmiddels is Türkmen opgeklommen tot senior analist en leidinggevende binnen de afdeling Detecting Financial Crime (DFC) bij ABN AMRO. 

Hoe anders ligt dat bij zijn jongere collega Freya Spronk. Zij is afgestudeerd criminologe en maakte via detacheerder DPA kennis met ABN AMRO. Na een jaar nam de bank haar over en sinds begin april is ze in vaste dienst. Spronk: “Ik heb het idee dat mijn mening en de inspanning die ik lever binnen ABN AMRO er toe doet. We dragen met zijn allen bij de ontwikkelingen binnen CDD/KYC en zo bouwen we samen hard verder aan een toekomst waarin we alleen nog zaken doen met integere klanten.”

Poortwachtersrol

De bestrijding van financiële criminaliteit is de afgelopen tijd nadrukkelijk in de (publieke) belangstelling komen te staan. Banken hebben hun inzet op dit gebied in de afgelopen jaren enorm uitgebreid. Ze begrijpen dat ze een poortwachtersrol voor het financiële systeem vervullen en dat zij een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van criminaliteit. Immers, als de verdiensten onvoldoende benut kunnen worden, wordt criminaliteit vanzelf minder aantrekkelijk. 

Er zullen ongetwijfeld ook stemmen zijn die deze brede ontwikkeling toeschrijven aan scherper toezicht en een maatschappij die met een kritisch oog de banken volgt. Hoe het ook zij, de winst ligt hem in het feit dat banken financiële criminaliteit serieus nemen. Miljoeneninvesteringen in compliance zijn hiervan het treffende bewijs. 

Volgens Spronk is financiële criminaliteit anders dan ‘gewone’ criminaliteit. Voor verschillende vormen van financiële criminaliteit – zoals skimmen of phishing – is een zekere mate van IT-kennis nodig. Maar voor het witwassen van drugsgeld of het plegen van een overval niet direct. “Dat maakt in mijn ogen cybercriminaliteit of financieel economische criminaliteit een stuk complexer. Bij financieel economische criminaliteit lijkt gelegenheid misschien op het eerste oog geen rol te spelen. Echter, wanneer Nederlandse banken niet de poortwachtersrol vervullen zoals zij nu doen, dan zou je kunnen zeggen dat de Nederlandse banken wel degelijk de gelegenheid bieden. Dit is dus iets waar we heel hard aan moeten blijven werken als banken. Die gelegenheid moet er absoluut niet zijn.”

Het is ondertussen een gegeven dat het voor banken niet eenvoudig is om goede analisten te vinden. De vraag overstijgt het aanbod met verve. Dat leidt ertoe dat de blik van banken steeds breder wordt bij het zoeken naar geschikt personeel voor het opsporen van financiële criminaliteit. 

Als senior analist voert Türkmen regelmatig gesprekken met kandidaten: “Het hebben van een juridische achtergrond is een pré, maar we kijken graag ook wat verder. Met name voor de junior functies is het hebben van een analytische blik belangrijker dan de studieachtergrond. Dan maakt het niet uit of je van huis uit wiskundige of taalkundige bent. Wel verwachten we dat nieuwe collega’s in staat zijn om complexe materie eigen te willen maken en maatschappelijk betrokken zijn. Daarnaast moeten ze ook goede schriftelijke capaciteiten bezitten, om analyses transparant, duidelijk, doelgericht én efficiënt te verwoorden. Ten slotte is ook het sociale aspect van groot belang, omdat we als team nauw samenwerken.” Als econoom is Türkmen zelf het levende voorbeeld van de mogelijkheden. 

Het hebben van diverse achtergronden kan bovendien leiden tot andere blikken dan men gewend is, nuttige blikken bovendien. Daarvan heeft Türkmen zelf een mooi voorbeeld. “Tijdens islamitische feesten wordt altijd geld ingezameld voor de medemens of de moskee. Dit gebeurt meestal cash. Hierna moet het bedrag gestort worden op een bankrekening. Normaliter zou je dit als verhoogd risico zien, maar door mijn achtergrond als moslim kan ik dit dan meteen verklaren. Mits dit rond de feestdagen is”, voegt hij er veelbetekenend aan toe. 

Objectieve benadering

“Analytisch denkvermogen, dat is toch wel waar het echt om draait. Aangevuld met een gezonde dosis nieuwsgierigheid en goed kunnen samenwerken”, vult Spronk hem aan. “Bij een deel van onze klanten worden signalen gegenereerd, wat kan duiden op financiële criminaliteit. Het kan echter net zo goed vals alarm zijn. Het feit dat er een signaal is maakt de klant nog geen crimineel. Het is aan jou als analist de taak om daar achter te komen en daarvoor dien je iets objectief te kunnen benaderen. Maar het kan ook andersom. Er zijn ook klanten waarbij geen signaal gegenereerd wordt. Jij dient dan toch eventuele opmerkelijke zaken eruit te vissen.”

Spronk geeft aan dat het totaalplaatje altijd het zwaarst weegt. “Ik probeer altijd alles objectief te bekijken, dus ik sla niet meteen alarm bij één signaal. Maar een signaal is wel aanleiding om verder te kijken. Kom ik het ene na het andere merkwaardige signaal tegen, dan gaan de alarmbellen wel af. Voorbeelden zijn negatieve berichtgeving in de media, handel met niet-verifieerbare partijen of niet sluitende verklaringen van klanten.” 

“Kom ik het ene na het andere merkwaardige signaal tegen, dan gaan de alarmbellen af.”

Voor Türkmen en Spronk lijkt het werk van DFC-analist inmiddels gesneden koek, al is niemand te oud om te leren. Daarom steekt ABN AMRO veel energie in het verder ontwikkelen van zijn medewerkers. Türkmen: “Met de analisten hebben we regelmatig gesprekken om te kijken wat hun doelen zijn en hoe ik ze daarin kan helpen. Iedereen is vrij om opleidingen te volgen waarvan zij denken dat het kan bijdragen in hun werkzaamheden. Als je in vaste dienst bent bij ABN AMRO kun je hiervoor gebruik maken van je persoonlijk ontwikkelbudget van €1.000 per jaar.”

DFC Academy

“Daarnaast hebben we de DFC Academy. Deze richt zich op de inhoudelijke verbreding en verdieping, maar ook op persoonlijke ontwikkeling en groei. Op deze manier kan je én succesvoller je werk doen én je groeit als persoon. Dit zal ook bijdragen aan je carrièremogelijkheden binnen ABN AMRO. Of dit nou binnen het vakgebied zelf is, of wellicht wel op een heel andere plek binnen de bank.” 

Iedereen behandelt natuurlijk zijn eigen dossiers, maar men wil graag ook weten wat er in het algemeen speelt. Daarvoor is plaats tijdens de zogeheten dagstart, een moment waarop alle teamleden samenkomen om enerzijds de voortgang van zaken te bespreken en anderzijds te peilen hoe iedereen zich voelt. Dan is er ook ruimte om niet dossier-gerelateerde zaken te bespreken. 

Een voorbeeld van niet dossier-gerelateerde zaken is de publieke opinie. De laatste jaren zijn wat dat betreft niet gunstig geweest voor de banken, met meerdere grote zaken die in het nieuws kwamen. Zelf is ABN AMRO momenteel ook onderwerp van een OM-onderzoek. De maatschappij ziet compliance vaak als een vanzelfsprekendheid en geen reden voor complimenten. Daarentegen zorgt een gebrek aan compliance vaak direct voor commotie en een sfeer van ‘zie je wel’. Het opsporen van financiële criminaliteit heeft bovendien opvallende parallellen met het werk van inlichtingendiensten, meer in het bijzonder op de manier hoe succes gevierd kan worden. Feitelijk kan dat alleen maar intern, want het openbaren van een succesvolle handelswijze leidt er vaak toe dat criminelen ineens anders gaan opereren en daarmee verdwijnt ook het nut van die eerder nog zo succesvolle methode.  

“Het is een enorme taak en niet iets wat de banken zomaar even tussendoor kunnen doen.”

Bij de bank staat men er echter positief in en merken ze een verandering in hoe de maatschappij naar hen kijkt. “Het is een enorme taak en niet iets wat de banken zomaar even tussendoor kunnen doen. Bovendien hebben wij als analisten niet alle middelen en bevoegdheden die de opsporingsdiensten hebben. Ik heb het idee dat de maatschappij steeds meer beseft dat wat wij doen heel belangrijk is, maar tegelijk ook een flinke klus is. We werken allemaal samen aan dat ene doel, namelijk een bank zijn met integere bedrijfsvoering en dus met integere klanten. Oftewel, banking for better, for generations to come”, besluit Spronk.