In de podcastserie Leaders in Finance was recent René Smits te gast. Smits werkte maar liefst 24 jaar als jurist bij De Nederlandsche Bank, waar hij de formele cultuur nadrukkelijk heeft zien veranderen door de jaren heen. Eerder dit jaar was hij regelmatig in het nieuws om de ontwikkelingen rond de uitspraak van het Duitse grondwettelijk hof te duiden, over het opkoopbeleid van de ECB. Enkele maanden terug ging hij met emeritaat als hoogleraar Recht van de Economische en Monetaire Unie aan de Universiteit van Amsterdam.
Op het oog is René Smits (66) van het type dat zich bovenal een European voelt en daarna een Nederlander. Zowel op zijn eigen website als op zijn LinkedIn-pagina is een foto van de aarde zichtbaar, met de Europese kant in het zicht gedraaid. “De gedachte daarachter is dat het Europese recht een centraal aandachtspunt is in mijn consultancy. Ik wil Europa laten zien vanuit geografisch oogpunt in plaats van staatkundig. Niet als een Fort Europa dus.”
Smits heeft een sterk ontwikkelde voorliefde voor het project Europa. Dat ontstond tijdens zijn studie, toen een hoogleraar Europees recht hem uitlegde hoe het Europees recht het nationaal recht oversteeg. Die grondslag maakte Smits erg enthousiast en nog altijd is hij er een warm voorstander van.
“Ik denk dat op dat moment het Europese recht in mijn leven gekomen is. Dat heeft uiteindelijk geleid tot mijn werk bij De Nederlandsche Bank, waar ik eigenlijk vanaf het begin ook Europeesrechtelijk advies gegeven heb en er zaken speelden die met Europa te maken hadden.” Smits leverde onder meer een bijdrage aan de vorming van het Europees monetair systeem, de eerste Europese bankenrichtlijn en uiteindelijk de invoering van de euro. “Maar op een hele beperkte wijze”, zo stelt hij zich uiterst bescheiden op.
Constitutionele kwestie
Als specialist in Europees recht was Smits eerder dit jaar een dankbare gesprekspartner bij de kwestie tussen het Duitse grondwettelijk hof – het Bundesverfassungsgericht – en Europa. Meer specifiek ging dat over het opkoopbeleid van de ECB. De Duitse opperrechters stelden dat er een solide rechtvaardiging moest komen voor de proportionaliteit van het opkoopbeleid om Duitsland er nog aan deel te laten nemen. Daarmee legden de rechters toch wel een bommetje onder enerzijds het Europese monetaire stelsel alsook onder de juridische verhoudingen tussen de EU en de lidstaten.
“Ze gaven de Bundesbank en de Bondsregering drie maanden de tijd om ervoor te zorgen dat de ECB met een betere afweging van de proportionaliteit zou komen.” Die drie maanden zijn inmiddels lang en breed voorbij. “Er is gezocht naar een pragmatische oplossing en die is voor zover ik weet gevonden. Maar het is niet helemaal in de publiciteit, helaas.” Smits wijst naar niet-publieke documenten waaruit blijkt dat de ECB weer een keer opnieuw de proportionaliteit van het opkoopprogramma uitgebreid heeft behandeld. “Dat kun je ten dele terugzien in de ‘monitary policy accounts’ van de ECB uit juli. Daarmee is de kous voorlopig af.”
Start bij De Nederlandsche Bank
Zoals reeds aangegeven heeft Smits er een lange periode opzitten bij De Nederlandsche Bank. Maar liefst 24 jaar, waaronder 11 jaar als Legal Counsel en 13 jaar voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit, die toen nog onder de Autoriteit Consument en Markt viel. “Ik ben daar min of meer toevallig terechtgekomen.”
“Ik ben daar min of meer toevallig terechtgekomen.”
Als jonge knaap raakte hij in 1979 vanuit DNB verwikkeld in grote internationale verwikkelingen. Het was het jaar van de Iraanse revolutie en het jaar waarin islamitische militanten 63 burgers en diplomaten gijzelden, ín de Amerikaanse ambassade nota bene. “Het jaar daarop kwam de Amerikaans-Iraanse problematiek rondom de gijzeling van Amerikaanse ambassadepersoneel tot een eindconclusie. Daar zaten financiële aspecten aan die uiteindelijk De Nederlandsche Bank is gaan helpen oplossen.”
“Toen werd ik als jong jochie, midden 20, betrokken bij onderhandelingen tussen Iraniërs, Algerijnen en Amerikanen ten kantore van de Nederlandsche Bank. Dat was een prachtige methode om te tonen wat je kon en bij te dragen aan iets van mondiale overeenstemming over een ingewikkeld probleem.”
Meneer de president
Smits heeft overigens nog leuke anekdotes over de formele cultuur binnen DNB in die jaren. Oud-premier Jelle Zijlstra was destijds president, een post die hij veertien jaar bekleedde. Die wilde ook daadwerkelijk op die manier, als president, aangesproken worden tijdens vergaderingen, zo vertelt Smits. Dat lijkt misschien een wens uit vervlogen tijden, maar in zelfs 2008 nog wenste toenmalig minister André Rouvoet nog aangesproken te worden met ‘excellentie’, zo ging het gerucht de ronde.
"Ik denk niet dat we ‘Wim’ tegen hem mochten zeggen, maar wel ‘meneer Duisenberg."
Zijn opvolger Wim Duisenberg maakte een einde aan die traditie. “Ik weet ook nog heel goed dat toen Duisenberg kwam hij in zijn openingstoespraak voor het hele personeel samengebracht werd in een zaal waar hij dan zichzelf presenteerde en zei: ‘Dit beestje wil bij zijn naam genoemd worden.’ Ik denk niet dat we ‘Wim’ tegen hem mochten zeggen, maar wel ‘meneer Duisenberg’ en niet president.”
Hoe verder met Europa?
Voor wie van een afstandje kijkt naar de EU ziet vooral een verzameling lidstaten, veel meer dan een daadwerkelijke unie. Ondanks veel goede voornemens botsen nationale belangen nog vaak met federale belangen, iets dat ongetwijfeld ook een electorale achtergrond heeft. Is Smits – als iemand die lange tijd heel dichtbij het vuur gezeten heeft – nog van mening veranderd over de EU?”
“Dat is een moeilijke vraag, omdat daar twee antwoorden op zijn. Laat ik eerst het antwoord geven dat rechtstreeks uit mijn hart komt. Nee, in tegendeel, Europese integratie is nog steeds iets waar ik een groot voorstander van ben en dat mijn hart heeft. Anderzijds heeft de Europese Unie een zo breed veld van activiteiten en ook zoveel politieke besluitvorming dat je het lang niet altijd eens kunt zijn met alle verschillende uitkomsten daarvan.”
Smits trekt de vergelijking met provincies binnen de Nederlandse staat. Een provincie kan het gerust niet eens zijn met nationaal beleid, maar niemand heeft een provincie ooit horen dreigen met een vertrek uit het koninkrijk. “Als je het in Europa niet eens bent met zaken van politieke besluitvorming of hoe die besluiten tot stand komen, is dat geen reden om te zeggen: ‘We geven de Europese Unie op.’ Nee, dan moet die beter worden, transparanter, democratischer en vooral menselijker.