Eiffel: Van Libor-schandaal naar IBOR-transitie

19 april 2021 Banken.nl 7 min. leestijd

Het Libor-schandaal deed de financiële wereld op zijn grondvesten schudden. De manipulatie van referentierentes leverde een aantal banken grote boetes op en leidde tot een verlies aan vertrouwen in de financiële sector. De crisis zette definitief de hervorming van een problematisch wordend systeem van referentierentes in gang dat nu in de implementatiefase komt. In dit artikel deelt Vivian Stevenaar, Teamlead Expertiseteam IBOR Transitie bij EIFFEL haar kennis en ervaring.

Referentierentes

Interbank Offered Rates (IBORs) worden ook wel basisrentes, rentevoeten, referentierentes of rentebenchmarks genoemd en zijn belangrijk voor het goed functioneren van het financieel systeem. Deze bepalen het minimale tarief dat banken elkaar, en daarna hun klanten in rekening brengen en worden gebruikt als benadering van de risk-free-rate (RFR) in de rente markt. De rentebenchmarks worden op grote schaal gehanteerd om financiële contracten te prijzen, van hypotheken en bedrijfsleningen tot derivaten.

De drie belangrijkste rentebenchmarks zijn op dit moment de London Inter-Bank Offered Rate (LIBOR), de Euro Overnight Index Average (EONIA) en de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR). In Europa zijn EONIA en EURIBOR de meest gebruikte rentebenchmarks. In andere delen van de wereld (VS, JP, VK, CH) is dat LIBOR (o.a. USD LIBOR, TIBOR).

Aanleiding hervorming IBORs

Van oorsprong werden rentebenchmarks berekend op basis van rapportages door een aantal financiële instellingen. In 2012 bleek dat deze methode rentebenchmarks kwetsbaar maakte voor manipulatie. Banken hadden rentetarieven jarenlang gemanipuleerd voor illegale winsten of om bank kredietproblemen te verhullen. Dit heeft banken hoge boetes opgeleverd. Deutsche Bank kreeg in totaal $2,5 miljard aan boetes en ook andere banken kregen forse boetes opgelegd. Het schandaal leidde wereldwijd tot een verlies aan vertrouwen in rentebenchmarks en financiële instellingen.

Nieuwe regelgeving

Toezichthouders en regelgevers hebben hierna maatregelen genomen om het vertrouwen in de benchmarks te herstellen. In Europa geldt sinds 1 januari 2018 de Benchmarkverordening. Dit is Europese wetgeving die bepaalt aan welke regels een rentebenchmark moet voldoen. Zo moet de manier van berekenen gebaseerd zijn op betrouwbare data. Dit moet marktmisbruik in de vorm van benchmarkmanipulatie en oneerlijke tariefstelling voorkomen. Voldoet een rentebenchmark niet aan deze regels, dan mogen financiële instellingen deze rentebenchmark vanaf een zeker moment niet meer gebruiken.

Er zijn inmiddels standaarden ontwikkeld om de manier van berekenen van referentierentes te verbeteren. Bij de nieuwe manier van berekenen worden referentierentes gebaseerd op echte transacties. Dit maakt de benchmarks robuuster en meer representatief.

De impact van de IBOR-transitie

In de Europese Unie moeten kritieke referentierentes binnen nu en twee jaar voldoen aan de nieuwe regelgeving. Dit betekent dat referentierentes welke niet aangepast kunnen worden om hieraan te voldoen daarna niet meer mogen worden gebruikt. Voor deze rentes moet de overstap worden gemaakt naar alternatieve referentierentes (ARR). Deze rentes zijn structureel anders dan IBOR omdat dat ze alleen gebaseerd mogen zijn op daadwerkelijke transacties (weinig invloed an experts) en gedekt zijn met borg. Door de borg wordt ook het stuk kredietrisico weggenomen welke IBOR wel heeft en zal een ARR minder afwijken van de werkelijke risk free rate.

Voor financiële instellingen en hun klanten ontstaan bij deze overgang drie typen risico’s: financiële risico’s, operationele risico’s en juridische risico’s. EIFFEL zet deze op een rij:

1. Financieel risico

Financiële risico’s doen zich voor als de oorspronkelijke en vervangende referentierentes van elkaar verschillen. Als er geen nadere afspraken worden gemaakt zorgt dit verschil ervoor dat de overgang uitpakt in het voordeel van de ene partij ten koste van de andere partij.

2. Operationeel risico

De overgang heeft gevolgen voor de operationele infrastructuur van de financiële sector, bedrijven in andere sectoren en (semi-)publieke instellingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de onderliggende risicomodellen, waarderingsmodellen en hedgingstrategieën. Producten of diensten die vanaf heden worden aangeboden moeten worden aangepast met de nieuwe rentes. En alle verwijzingen in contracten en systemen naar EONIA of IBOR’s moeten worden geïdentificeerd en vervangen. De benodigde aanpassingen vergen enige implementatietijd. Bij financiële instellingen is het aanpassen van IT-systemen vaak een tijdrovend proces. Daarmee bestaat het risico dat dit niet op tijd gereed zal zijn.

3. Juridisch risico

Ook op juridisch gebied brengt de IBOR-transitie uitdagingen met zich mee. De overgang naar een ARR heeft impact op bestaande contracten die gebaseerd zijn op de oude benchmarks, zoals obligaties en leningen met een variabele rente. Als het contract doorloopt tot na de deadline van de oorspronkelijke referentierente dan moet het contract worden aangepast en zullen partijen de details van de aanpassing moeten overeenkomen. Als het contract afloopt voor de deadline van de toepasselijke referentierente, dan kan het niet worden verlengd zonder opnieuw over de voorwaarden te onderhandelen.

Het kan in de praktijk 'lastig' zijn om een groot aantal bestaande contracten aan te passen. In beginsel dienen contracten met wederzijdse goedkeuring van de contractpartijen te worden aangepast als de rentebenchmark wijzigt. Daarvoor is heldere afstemming over de concrete consequenties van de aanpassing van belang. Communicatie en stakeholdermanagement spelen daarbij een belangrijke rol.

Naast de onderhandeling over (af)lopende contracten kunnen moeilijkheden ontstaan in het traceren van alle contracten die afhankelijk zijn van IBOR-rentes.

De fases van de IBOR-transitie

De transitie die banken moeten maken kan grofweg in drie fases worden opgedeeld: inventarisatie, planning en implementatie.

1. Inventarisatie

  • Identificeren interne en externe stakeholders
  • Zorgen voor interne educatie en communicatie
  • Analyseren mogelijke impact op processen, systemen en contracten
  • In kaart brengen van risico’s

2. Planning

  • Identificeren maatregelen om risico’s te mitigeren op financieel, juridisch en technologisch gebied
  • Prioriteren te nemen acties met alle betrokken partijen
  • Maken van een stappenplan voor te nemen acties
  • Optuigen processen/werkstromen voor de uitvoerende werkzaamheden

3. Implementatie

  • Onderhandelen met partijen over contractaanpassingen
  • Herinrichten van hedging, financieringsstrategieën en governance
  • Aanpassen treasury management systemen

De eerste twee fases zijn grotendeels in gang gezet of achter de rug en het is nu tijd voor de implementatie.

Stevenaar legt tot slot uit hoe EIFFEL opdrachtgevers ondersteunt bij de IBOR-transitie: “Bij EIFFEL hebben we veel ervaring opgedaan met implementatie van nieuwe wet- en regelgeving. Daarbij zijn contractanalyse, datamanagement en projectondersteuning belangrijke pijlers. We hebben de roadmap IBOR-Transitie ontwikkeld. Aan de hand daarvan kunnen we efficiënt en correct referentierentes in contracten en systemen wijzigen.”

De professionals van het adviesbureau helpen opdrachtgevers met verschillende onderdelen binnen de implementatiefase van het transitieproces. Stevenaar: “Denk aan het inventariseren en onderzoeken van klantdossiers, het analyseren van contracten en opstellen van wijzigingsovereenkomsten (repapering), overeenstemming bereiken met de klant over de eventuele oplossingsrichting en de interne afhandeling.”

De adviseur besluit: “EIFFEL biedt de dienstverlening in verschillende vormen aan. We hebben teams met professionals onder leiding van ervaren consultants die projecten kunnen begeleiden. We bieden ook tijdelijke expertise in de vorm van interimcapaciteit. Daarnaast is er een ‘as a service’-model op basis van betaling betaalt per afgehandeld klantdossier in plaats van per uur.”

Een artikel van Vivian Stevenaar, Teamlead Expertiseteam IBOR Transitie bij EIFFEL.