Het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank is van “goed niveau”. Dat blijkt uit de vijfjaarlijkse evaluatie van de twee zelfstandige bestuursorganen (zbo’s), uitgevoerd door KWINK Groep.
Desondanks zijn er wel verbeterpunten. Zo oordeelt het adviesbureau dat effectmeting een uitdaging blijft en het niet altijd duidelijk is of er wordt voldaan aan de privacywetgeving. Een betere onderlinge samenwerking zou kunnen bijdragen aan het aanpakken van deze aandachtspunten.
Gedurende de geëvalueerde periode (2016-2020) zagen de AFM en DNB hun toezichttaak steeds breder worden, vooral vanwege nieuwe regelgeving vanuit Europa. De onderzoekers stellen tevens dat het speelveld ook de komende jaren zal blijven veranderen.
KWINK groep adviseert de zbo’s dat zij – met betrekking tot het constant veranderde speelveld – voortdurend moeten reflecteren of hun werkwijze nog wel aansluit op de taakstelling. Desondanks wordt de prestatie van de toezichthouders als goed bestempeld. Beide worden omschreven als een “professionele en gedegen” toezichthouder, die hun taak uitvoeren “aan de hand van uitgewerkte en goed doordachte strategieën”. De evaluaties brengen dan ook geen “grote gebreken” aan het licht.
Onnodige overlap voorkomen
Wel zouden de toezichthouders hun onderlinge samenwerking kunnen verbeteren. Terwijl de afstemming van de toezichtactiviteiten is verbeterd (DNB waakt als prudentieel toezichthouder over de solidariteit en integriteit van financiële ondernemingen, de AFM maakt zich via gedragstoezicht sterk voor eerlijke en transparante financiële markten), blijft het volgens KWINK groep “belangrijk om oog te houden voor het voorkomen van onnodige overlap”.
Het opvragen van informatie is daarbij een specifiek aandachtspunt. Beide zbo’s vragen namelijk –vanuit hun ambitie op het gebied van datagedreven toezicht – nog weleens gegevens op waarvan voor instellingen duidelijk is of ze die van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) mogen verstrekken. Ook roepen ze instellingen op om meer data te verzamelen van hun klanten, wat in strijd kan zijn met het uitgangspunt van dataminimalisatie van de AP.
Het adviesbureau concludeert dat een betere onderlinge samenwerking goed zou kunnen helpen bij het tackelen van het gedeelde probleem. Terwijl de AFM en DNB op verschillende vlakken samenwerken, staat deze samenwerking niet (meer) op hun strategische agenda, “terwijl die daarop wel een plek verdient”.
Effectiviteit lastig meetbaar
Effectmeting is een tweede punt waar een betere samenwerking een uitkomst op zou kunnen bieden. Het adviesbureau legt uit dat dat het meten én aantonen van effect van toezichtinterventies inherent ingewikkeld is – des te meer wanneer het gaat om preventief toezicht – “maar effectiviteit kan in bepaalde gevallen wel aannemelijk worden gemaakt”, staat in de evaluatie van de AFM.
Hetzelfde geldt voor DNB, waarover ook wordt opgemerkt dat effectmeting wordt gecompliceerd omdat “DNB één van de actoren (maar niet de enige) is die invloed heeft op de mate waarin doelstellingen van financieel toezicht worden behaald”.
Beide toezichthouders hebben overigens al geprobeerd de resultaat- en effectmeting te verbeteren, maar zien evenals KWINK groep ruimte voor verbetering. “Zet de inspanningen om effectmeting structureler en meer integraal vorm te geven kracht bij”, aldus het afsluitende advies van KWINK groep.