“Duurzaamheid staat op de radar van de hypotheekadviseur.” Het is wellicht de belangrijkste conclusie uit ING’s Intermediair Index. Zo blijkt uit het onderzoek dat duurzaamheid bij 84% van de hypotheekgesprekken aan bod komt. Overigens wordt het thema bij tweederde van de gesprekken door de adviseur zelf aangesneden.
Advies dat niet aan dovemans oren is gericht. Volgens de adviseurs willen klanten maar al te graag verduurzamen vanwege de gestegen energieprijzen. Het energielabel, het rendement op de investering en de positieve impact op de waarde van de woning zijn ook veel genoemde voordelen. Tegelijkertijd geven hypotheekadviseurs aan dat de hoge kosten en onduidelijkheid over verduurzamingsmaatregelen belangrijke barrières vormen voor verduurzaming bij de klant.
Daarnaast zou het voor klanten niet altijd even duidelijk zijn hoe zij hun verduurzamingsprojecten kunnen financieren. Al met al is het vertrouwen in de woningmarkt onder adviseurs flink gedaald: de Intermediair Index zakte van 134 naar 104 (in de index wordt het vertrouwen uitgedrukt in een cijfer tussen de 0 en 200). De daling is volgens ING hoofdzakelijk te verklaren aan de hand van de stijgende hypotheekrente.
Willen wel
Volgens het gros van de financieel adviseurs (91%) is het besparen op de energielasten voor veel huizenkopers de belangrijkste reden om hun woning te verduurzamen. Met name klanten in de leeftijdscategorie 36-50 jaar (67%) en klanten met een laag energielabel (C t/m G) zouden veel belangstelling tonen om te verduurzamen. Naast kostenbesparing is ook wooncomfort een veel genoemde reden om met verduurzaming aan de slag te gaan.
“Het onderzoek laat zien dat veel klanten willen verduurzamen maar dat ze onvoldoende weten wat er mogelijk is of financieel haalbaar”, legt Hidde Coebergh (Directeur Wonen bij ING) uit. “Juist daarom speelt de financieel adviseur zo’n belangrijke rol. Die stelt consumenten in staat duurzame keuzes te maken, die ook financieel verantwoord zijn op de lange termijn.”
Maar ‘kunnen’ niet
Uit het onderzoek komt namelijk ook naar voren dat veel klanten geen duidelijk beeld hebben hoe zij hun verduurzamingsprojecten gefinancierd kunnen krijgen. Meestal gebeurt dit via een hypotheek of uit eigen middelen. Subsidies (48%) of bijvoorbeeld een lening van het Nationaal Energiebespaarfonds (25%) zijn minder bekende mogelijkheden.
Meer dan driekwart van de hypotheekadviseurs (76%) vinden het de rol van de adviseur om verduurzaming ter sprake te brengen tijdens het hypotheekgesprek. Een deel van de adviseurs gaat zelfs verder dan het financiële aspect en adviseert ook over andere diensten die helpen bij verduurzaming, zoals het plaatsen van zonnepanelen. Overigens geeft de meerderheid van de adviseurs (77%) aan al maatregelen te hebben genomen om de eigen woning te verduurzamen.
Kennis neemt barrières weg
Niet alleen de hoge kosten, maar ook onduidelijkheid over de mogelijkheden blijken belangrijke ‘beren op de weg’ om de woning te verduurzamen. Driekwart van de adviseurs stelt echter over onvoldoende kennis te beschikken om op dit vlak te adviseren. Tegelijkertijd staat 58% open om meer te leren over het onderwerp.
“We zien een verschuiving van de adviseur van hypotheekadvies naar integraal duurzaam financieel advies”, vervolgt Coebergh zijn uitleg. “Er ligt hier echt een enorme kans. Daarom start ING Intermediair na de zomer onder meer met het aanbieden van opleidingen op het gebied van duurzaamheid. Met gedegen advies over duurzaamheid maak je als adviseur het verschil voor de klant én voor het milieu.”
Dalend vertrouwen
Tot slot mogen de adviseurs in de Index ook hun eigen mening over de hypotheekmarkt geven. Hieruit blijkt dat het vertrouwen in de sector significant minder sterk is dan vorig jaar (van 134 naar 104).
De daling is volgens de onderzoekers van ING te verklaren door het gewijzigde beeld dat de respondenten hebben van de hypotheekrente, de huizenprijzen, de algemene economie en de moeite die zij moeten doen voor het aanvragen van een offerte. Met name de gestegen hypotheekrente heeft een sterke invloed op de daling: op dit punt daalde de index van 132 naar 28.