Uit de ING Woonindex blijkt dat het vertrouwen in de woningmarkt verder is gedaald. Het dalende sentiment over de huizenprijzen, de oplopende hypotheekrente en de effecten van klimaatverandering zorgen voor het grootste deel van het negativisme. Al met al daalde de graadmeter van 98 naar 93.
ING onderzocht het sentiment onder huurders en thuiswonenden die van plan zijn in de komende twee jaar een koopwoning te kopen (starters) en huiseigenaren. In totaal werden in het derde kwartaal van dit jaar 1071 personen ondervraagd, waarvan 669 koopwoningbezitters en 402 starters.
Het vertrouwen in de woningmarkt wordt berekend op basis van onderliggende vragen met betrekking tot de verwachtingen ten aanzien van de hypotheekrente, het aantal huizen dat verkocht wordt, de huizenprijzen en de eigen financiële situatie, plus een vraag over de algemene economie in Nederland. In de index wordt het vertrouwen uitgedrukt in een cijfer tussen de 0 en 200.
Uitstellen
“Je ziet in ons onderzoek duidelijk dat woningbezitters, vooral diegenen die willen verhuizen, zich zorgen maken over de toekomstige waarde van hun woning”, legt Wim Flikweert (Manager Wonen bij ING) uit. Volgens Flikweert valt het echter nog te bezien of die zorg terecht is. De woningmarkt zou wel wat afkoelen, maar het grote woningtekort en de arbeidsmarktkrapte zorgen tegelijkertijd voor ‘stuttende’ factoren. Flikweert ziet een grote daling van de woningprijzen daarom niet op korte termijn gebeuren.
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat ook het sentiment over de huizenprijzen de afgelopen tijd weliswaar is gedaald, maar dat dit met een score van 134 nog steeds positief is. Dit laatste wordt bevestigd door een meerderheid (58%) van de respondenten, die vindt dat de woningmarkt nog oververhit is, met meer vraag dan aanbod. De helft van de starters en doorstromers geeft aan de koop van een huis uit te stellen, omdat ze denken later een betere koop te kunnen doen.
Comfort boven milieu
Het spanningsveld tussen wooncomfort en de klimaatcrisis is tevens een punt van aandacht. Na de afgelopen warme zomer willen steeds meer huiseigenaren zich wapenen tegen de hitte. Bijna de helft (47%) van de respondenten geeft aan een airco te hebben geïnstalleerd of dit van plan te zijn.
Als de keuze gemaakt moet worden tussen het gebruik van airconditioning en minder energieverbruik, dan wint bij 38% de airconditioning. Een derde van de respondenten wil geen airco vanwege de impact op het klimaat, 21% wil dit niet vanwege de kosten. Jongeren in de categorie 18-34 jaar kiezen vooral voor comfort (45%) waarbij dit voor de categorie 66+ slechts 26% is.
“Het valt op dat er met name onder jongeren mensen de voorkeur geven aan het comfort van de airco en het energieverbruik voor lief nemen”, vult Flikweer aan. “Je zou onder deze groep misschien iets meer milieubewustzijn verwachten. Hetzelfde dilemma zie je natuurlijk ook rondom de inzet van de houtkachel.” Het is daarbij opvallend dat juist de mensen in de leeftijdscategorie 18-34 jaar (21%) verwachten dat extreme weeromstandigheden vaker zullen voorkomen, tegenover 3% van de 66-plussers.
Spanningsveld
De toenemende behoefte aan wooncomfort staat op gespannen voet met de zorgen over de hoge energierekeningen. Meer dan driekwart (78%) van de respondenten geeft aan zich zorgen te maken over de energieprijzen – 15% vreest zelfs in de kou te moeten leven omdat men de hoge rekening niet zou kunnen betalen. Ruim 80% van de ondervraagden stelt dan ook bewust bezig te zijn met het verlagen van het energieverbruik; waarbij het lager zetten van de verwarming de meest voorkomende manier is.
Men voert daarnaast ook structurele duurzaamheidsmaatregelen door; 81% van de respondenten geeft aan dit zelfs al gedaan te hebben. Hierbij moet worden gedacht aan dubbel glas, zonnepanelen, ledlampen of isolatie. Wat betreft de ondervraagden is verduurzaming van grote invloed op het comfort (46%) en de waarde (41%) van de woning.
Verzekeringen
Hoewel de angst voor klimaatrisico’s toeneemt, blijk uit het onderzoek dat de urgentie om zich daartegen te wapenen niet hoog is. Driekwart (73%) zou zelfs nauwelijks nadenken over risico’s die het woongenot zouden kunnen beïnvloeden. De groep die dat wel doet, maakt zich het vaakst zorgen over schade aan de woning door weersomstandigheden of een brand. Ook inbraak en het mogelijk overlijden van een partner staan hoog op de lijst.
Om zich tegen dergelijke risico’s te wapenen, pleegt men regelmatig onderhoud aan het huis (55%). Iets meer dan de helft (52%) geeft aan bezig te zijn met brandpreventie. “Je zou verwachten dat dit meer mensen zijn, uit het oogpunt van veiligheid én omdat de brandmelder per 1 juli verplicht is”, stelt Flikweert.
De vraag of men kiest voor verzekeren of liever risico nemen, verdeelt de ondervraagden. Exact de helft verzekert zich tegen risico's; de andere helft is bereid risico te nemen. De inboedelverzekering en aansprakelijkheidsverzekering zijn de meest afgesloten verzekeringen. Starters hebben relatief weinig verzekeringen afgesloten, terwijl koopwoningbezitters zonder verhuisintentie het meeste aantal verzekeringen hebben afgesloten.