ABN AMRO is na vijftien jaar geen staatsbank meer. Het NLFI heeft bekend gemaakt dat het belang van de Nederlandse Staat in de bank gedaald is tot onder de 50%. CEO Robert Swaak laat weten verheugd te zijn met de mijlpaal. “Wij hebben enorme stappen gemaakt met de bank sinds de overname in 2008.”
Het is inmiddels alweer bijna vijftien jaar geleden dat de Nederlandse staat zich genoodzaakt zag om in te grijpen bij ABN AMRO. Gedurende de financiële crisis van 2008 dreigde de bank kopje onder te gaan, met verstrekkende gevolgen voor de Nederlandse financiële sector en economie. Al met al was er €21,8 miljard aan belastinggeld mee gemoeid om de bank over te nemen.
Zeven jaar later – in 2015 – bracht de staat ABN AMRO naar de beurs, waar gelijk een minderheidsbelang verkocht werd. Sindsdien werd stapsgewijs het belang van de staat in de bank steeds verder afgebouwd. Nu dus tot minder van de helft.
“Wij zijn nu een stabiele en solide bank met een sterke focus op klantbelang”, vervolgt Swaak. “En wij ondersteunen onze klanten in de transitie naar een duurzame economie. Hiermee leggen we een gezonde basis voor een verdere afbouw van het staatsbelang.”
Nu de staat minder dan 50% van de aandelen van ABN AMRO in handen heeft, verliest de overheid haar beslissende stem bij besluiten waarmee een meerderheid van de aandeelhouders akkoord moet gaan. De staat blijft wel met afstand de grootste aandeelhouder en gaat er daarom vanuit dat de bank bij belangrijke beslissingen blijft overleggen.