In deze blog gaat Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken, in op het recentelijk uitgebrachte boek ‘Dit kan niet waar zijn – onder bankiers’ van journalist Joris Luyendijk en op een recente TV-uitzending van VPRO Tegenlicht die aandacht besteedde aan het boek. In de blog geeft hij zijn visie over de ontwikkelingen in de Nederlandse bankensector en plaatst hij het door Luyendijk geschetste beeld in perspectief.
Een paar weken terug wijdde Tegenlicht een uitzending aan Joris Luyendijk's boek "Dit kan niet waar zijn - onder bankiers". Volgens NVB-voorzitter Chris Buijink ging Tegenlicht over the top met de lange fragmenten uit Hollywood krakers en de foto's van Nederlandse (bank)bestuurders op ramen op de Zuidas. Maar..... "het boek is beter dan de film" en zeker relevant, ook voor banken in Nederland.
Buijink: "'Hoe kunnen die mensen met zichzelf leven?' Met die beginnersvraag toog antropoloog en journalist Joris Luyendijk naar de City, het Londens zakencentrum, voor zijn onderzoek naar de oorzaken van de bankencrisis. In "Dit kan niet waar zijn - onder bankiers" doet hij verslag van intrigerende ontmoetingen met zakenbankiers in het hart van de haute finance. Ontmoetingen waarbij zijn gesprekspartners onder voorwaarde van anonimiteit, over hun werk vertelden. Die gesprekken leveren een grimmig beeld op van zakenbanken waar alles draait om geld verdienen, veel geld verdienen. En waar weinig oog voor de medemens is, of het nu om de collega of de klant gaat.
Inktzwart
"Caveat emptor", je moet weten wat je koopt, blijkt het motto in de City. Koop je een product, waar je nauwelijks wat aan hebt, tegen een veel te hoge prijs, dan is dat je eigen verantwoordelijkheid. De City bankiers verkopen het je graag. "Hoe je zonder ook maar één wet te overtreden mensen te grazen kunt nemen.", aldus Luyendijk. Het beeld dat zijn gesprekspartners schetsen van Britse zakenbanken is inktzwart. Bankiers die hun doelen niet halen of zich niet aanpassen aan de norm van graaien ten koste van de klant, worden op staande voet ontslagen en kunnen gaan met een kartonnen doos met de eigen bureauspulletjes onder de arm. Voor elke jaarwisseling vindt er een ontslagronde plaats, zodat de overlevers meer uit de bonuspot kunnen krijgen. Een pervers systeem waar de bankiers, gebonden door gouden ketenen, in feite zelf ook slachtoffer zijn.
Grote verschillen
Joris Luyendijk is de eerste om er in zijn boek op te wijzen dat er grote verschillen zijn tussen de zakenbanken in Londen en banken in Nederland. Zijn boek gaat niet over banken hier. In Nederland zijn er geen pure zakenbanken. De grote Nederlandse banken zijn universele banken, die zowel zakelijke als particuliere klanten bedienen. Ze handelen (vrijwel) niet voor eigen rekening. Ze zijn niet voor eigen gewin actief op de beurs. Bankiers kunnen niet in een handomdraai met hun kartonnen doos op straat worden gezet. Spullen pakken, pasje inleveren, mobiel dood. We kennen dat niet in Nederland. "All nighters" komen wel voor als het moet, maar meestal zijn de lichten 's nachts uit in de banktorens aan de Zuidas.
Integer bankieren
Is Luyendijk's boek dan niet relevant voor banken in Nederland? Zeker wel. Het is één grote illustratie van de noodzaak van een open, transparante cultuur voor integer bankieren. Een cultuur waarbij medewerkers van banken aanspreekbaar willen zijn op hun gedrag voor elkaar en voor hun klanten. Waar het klantbelang ten opzichte van de tijd voor de crisis, weer voorop staat. Waar feedback op prijs wordt gesteld en daadwerkelijk wordt gegeven.
"We could, but we shouldn't"
Nederlandse banken trekken de lessen uit de crisis. Risicomanagement is verbeterd, buffers worden versterkt, klantenbelang wordt voorop gesteld, perverse prikkels bij variabel belonen zijn uitgebannen. "Caveat emptor" is niet het motto bij Nederlandse banken na de crisis.
Op een seminar over ethiek in de financiële sector bij het IMF in Washington afgelopen oktober vertelde Justin Welby, de Aartsbisschop van Canterbury en oud-bankier, een aansprekende anekdote. Als jong bankier had hij met z'n team het weekend doorgewerkt en een nieuw product bedacht waar ze ten koste van de klant binnen konden lopen. Ze zouden de wet er niet mee overtreden. Ze konden het doen, juridisch. Ze gingen er opgetogen mee naar hun baas, een ervaren bankier. Die wreef over z'n kin en zei: "We could, but we shouldn't". In "Dit kan niet waar zijn-onder bankiers" kunnen we lezen op welke manier we als banken niet moeten willen werken.
Vallen en opstaan
Joris Luyendijk's conclusie is dat niet de bankiers het probleem zijn, maar het systeem. Hij vergelijkt de internationale financiële sector met een vliegtuig met een lege cockpit. Daar heeft hij, vind ik, geen gelijk. Toezichthouders, politici en banken proberen wereldwijd de lessen uit de crisis te trekken. In Europa bouwen we aan een gezamenlijke aanpak waarbij de belastingbetaler niet opnieuw de klos zal zijn. Als een bank in de problemen komt, worden eerst de investeerders via Bail-in aangesproken en daarna de overige banken via het door hen te vullen resolutiefonds. We hebben geen Europese en geen wereldregering, daarom is het in de cockpit eerder nogal vol, maar leeg is ie zeker niet. In Europa gaat het zoals meestal in de geschiedenis van de Europese integratie met stappen vooruit en achteruit, met vallen en opstaan.
Maar met de Europese Bankenunie wordt ontegenzeggelijk voortgang geboekt. Kan het beter? Moet het sneller? Ik denk het wel, maar wat al bereikt is, is wel een prestatie van formaat. En in Europa en in de G20 gaat het werken aan het doorbreken van "too big to fail" door. Levert ons dat de Heilige Graal op waardoor zich nooit meer een financiële systeemcrisis zal voordoen? Nee, net zomin als je een uitzonderlijke natuurramp kunt uitsluiten. Zoals Nobelprijswinnaar Robert Schiller het vorig jaar bij de Nederlandsche Bank zei: "Het is heel goed in te zetten op maximale zekerheid, maar je zult hem nooit bereiken."
Ondertussen moeten we ons dus onverminderd blijven inzetten voor het verder versterken van de bankensector in termen van stabiliteit, concurrentie, kwaliteit van dienstverlening én vernieuwing van cultuur en gedrag. En juist voor dat laatste is het boek van Joris Luyendijk waardevol. Als reminder van het soort cultuur en gedrag, dat we hier pertinent niet willen en gelukkig ook niet hebben. En in Nederland bekrachtigen medewerkers van banken dat sinds dit jaar ook met de bankierseed.
Schoon schip
Voor zelfgenoegzaamheid is daarbij geen enkele reden. Libor ligt nog vers in het geheugen. Er gaan dingen mis. Het is dan zaak om op te treden en schoon schip te maken, in alle transparantie. Als het vermoeden bestaat dat banken tekort zijn geschoten in hun dienstverlening, zoals bij de verkoop van rentederivaten aan het mkb, dan moeten we dat grondig onderzoeken en als er zaken fout zijn gegaan waardoor klanten schade hebben geleden, compensatie bieden.
Rekening houden
Dezer dagen is er de nodige ophef over het beloningsbeleid bij enkele banken. De emoties in de samenleving zitten nog diep. Ik begrijp dat en banken moeten zich daarvan bewust zijn. In Nederland hebben we gelukkig een diversiteit aan banken. Bij die banken met een internationale oriëntatie, die beursgenoteerd zijn of dat weer willen worden, moeten de Raden van Commissarissen ook rekening houden met de opvattingen van (vaak internationale) aandeelhouders. Daarbij moeten ze zich tegelijkertijd rekenschap geven van de maatschappelijke context in Nederland. Ook hier moet de vraag beantwoord worden: "We could, but should we?". Dat vraagt om een zorgvuldige afweging en een transparante verantwoording.
Waarschuwing tegen cynisme
Het is te gemakkelijk om de keuzes die hier gemaakt zijn, af te doen met "ze hebben niets geleerd.". Dat miskent de onomkeerbare trend bij banken in Nederland om elke dag beter te presteren voor de klant en de samenleving, Natuurlijk, the proof of the pudding is in the eating. Maar er is geen reden om daar cynisch over te doen. Gelukkig eindigt ook Joris Luyendijk zijn boek met een optimistisch slotakkoord en een waarschuwing tegen cynisme. Hij ziet naast ruimte voor politiek en burgers, ook ruimte voor de sector zelf om zich te hervormen. En daar werken wij hard aan, dag in, dag uit. En daarom kunnen we met onszelf -en onze omgeving- leven."
Bovenstaande blog van NVB voorzitter Chris Buijink is eerder geplaatst op nvb.nl.