Hoewel ze hoog op het lijstje kanshebbers stonden hebben de bankiers van Credit Suisse nee gezegd op de vraag of zij de beursgang van ABN AMRO willen begeleiden. Credit Suisse vindt de eisen die het ministerie van Financiën stelt aan de beursgang te streng.
In het najaar van 2015 zal de eerste 20% tot 30% van ABN AMRO naar de beurs worden gebracht, als alle toezichthouders en de Nederlandse overheid daarmee instemmen. De beursgang werd eerder uitgesteld, zodat de overheid zich kon focussen op de verkoop van verzekeringstak Vivat van SNS Reaal. Maar voordat het zover is zal het ministerie van Financiën eerst een partij moeten aanwijzen die de beursgang van de staatsbank zal gaan begeleiden.
Credit Suisse bedankt
Hoog op het lijstje met kanshebbers stond tot voor kort Zwitserse zakenbank Credit Suisse. Maar de bank laat onlangs weten van de begeleiding van de beursgang van ABN AMRO af te zien. Reden daarvoor zijn de strenge eisen die het ministerie stelt aan de verkoop van de staatsbank. Zo moet de begeleidende bank zich houden aan het geldende beloningsbeleid in de eigen jurisdictie en ‘exclusiviteit’ beloven. Exclusiviteit houdt in dat de bank die de beursgang van ABN begeleidt niet ondertussen aandelen mag verkopen van een andere Europese financiële instelling. Hierdoor wordt het de begeleider van ABN AMRO zo goed als onmogelijk gemaakt om te werken aan een andere transactie in de financiële sector – zoals bijvoorbeeld die van RBS of Lloyds.
Dat Credit Suisse bedankt voor het begeleiden van de bank is een opmerkelijke stap. Het door de media geschetste beeld dat de relatie van Den Haag met een aantal belangrijke zakenbanken wereldwijd soms moeizaam verloopt, lijkt hierdoor bekrachtigd te worden. Naast de strenge bepalingen waaraan de uiteindelijke begeleider van de beursgang moet voldoen, zal deze bank ook genoegen moeten nemen met een onkostenvergoeding van ‘de facto’ net meer dan €50.000. Normaal krijgen de begeleiders bij een beursgang 1% van de totale transactiewaarde voor hun werk.