Als de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland stijgt tot het participatieniveau van mannen, kan het bruto binnenlands product (BBP) met ongeveer 3% groeien. De economen plaatsen bij de potentiële stijging van het BBP wel een kanttekening: een precieze voorspelling is lastig, omdat bijvoorbeeld ook de kwaliteit die deze vrouwen meebrengen op de arbeidsmarkt en de sectoren waarin ze gaan werken, van invloed zijn op de toename van het BBP.
Wereldwijd koploper in deeltijd werken
Maritza Cabezas, econoom bij ABN AMRO: “Met 75% is Nederland momenteel wereldwijd koploper in het percentage vrouwen dat deeltijd werkt. Om het BBP te laten stijgen, zijn meer vrouwen in een fulltime baan of meer uren in deeltijd werken nodig. In onze raming hebben we ook rekening gehouden met de lagere verdiensten van vrouwen. Enerzijds werken ze vaker in minder goed betaalde sectoren. Daarnaast bestaat er nog steeds een loonkloof, waardoor vrouwen minder verdienen dan hun mannelijke collega’s voor hetzelfde werk.”
Verlofregelingen ouderschap
Volgens het Economisch Bureau kan de arbeidsparticipatie van vrouwen verbeterd worden door te zoeken naar meer balans tussen werk en privéleven. In landen waar de ouders de zorg voor kinderen delen, is de arbeidsparticipatie van vrouwen hoger. Cabezas: “In andere landen blijken meer vrouwen te blijven werken als ouders de aparte verlofregelingen voor moeders en vaders dit naar eigen inzicht mogen verdelen. In Zweden en Frankrijk krijgen ouders die het verlof gelijk verdelen, een extra bonus. Dit stimuleert in deze landen de arbeidsparticipatie.”
Vergelijking met buitenland
Het Economisch Bureau onderzocht voor 28 landen hoeveel het BBP kan toenemen bij een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen. In bepaalde, vooral opkomende landen (onder andere Turkije, Mexico en Chili) werken nog altijd relatief weinig vrouwen, waardoor het economisch potentieel daar hoog is. Met name Scandinavische landen lopen voorop bij de arbeidsparticipatie van vrouwen. De potentiële groei van het BBP is daar beperkter, omdat de Scandinavische landen al op een hoog niveau zitten. Nederland neemt met een mogelijke toename van 3% internationaal gezien een tussenpositie in.