Deutsche Bank heeft zijn bankvergunning ingeleverd bij De Nederlandsche Bank. Daarmee is er een einde gekomen aan Deutsche Bank Nederland, de aparte dochtermaatschappij in Nederland met eigen bankvergunning. De Nederlandse klanten van de bank worden vanaf nu bediend via een bijkantoor van de moedermaatschappij.
Deutsche Bank Nederland werd in 2010 opgericht toen Deutsche Bank een aantal onderdelen overnam van ABN AMRO. Na de overname van Hollandsche Bank-Unie en diverse regionale banken was de Nederlandse dochter van de Duitse grootbank zelfs de vierde bank van ons land. Maar de bank werd geplaagd door problemen. De overname van ABN AMRO verliep niet zoals gewenst: een groot deel van de overgenomen MKB-klanten bleek niet-rendabel, en stroeve samenwerking met ABN AMRO en tegenwerkende IT-systemen zorgden voor grote verliezen bij de bank.
In 2013 introduceerde de bank een nieuwe focus, waarbij regiokantoren gesloten werden en afscheid werd genomen van bepaalde groepen klanten. In de loop van 2014 werd het aantal Nederlandse kantoren van de Duitse grootbank verder teruggebracht naar drie stuks. In de eerste vijf jaar werden de verliezen van Deutsche Bank Nederland geschat op zo’n €1,3 miljard.
Inleveren bankvergunning
Het Financieele Dagblad meldt begin deze week dat Deutsche Bank Nederland haar bankvergunning heeft ingeleverd bij De Nederlandsche Bank. Daarmee is er een einde gekomen aan de aparte dochtermaatschappij. De bezittingen van de Nederlandse tak zijn met terugwerkende kracht overgedragen naar de Duitse moedermaatschappij per 1 januari 2016. De overdracht bedroeg een totaal van circa €9 miljard aan activa en €6 miljard aan deposito’s.
De Nederlandse markt en overgebleven klanten van de bank in Nederland worden voortaan bediend vanuit Frankfurt en via een Nederlands bijkantoor. De stappen in Nederland zijn volgens een woordvoerder van de bank illustratief voor de stappen die Deutsche Bank in andere landen wil ondernemen. Tegenover het FD vertelt de woordvoerder dat de bank ernaar zal streven om zoveel mogelijk vanuit bijkantoren te opereren, zodat klanten altijd maar met één juridische wederpartij te maken hebben, ook als zij in meerdere landen actief zijn. Het aanhouden van een bijkantoor is bovendien goedkoper en efficiënter dan het aanhouden van een echte dochtermaatschappij, stelt de bank.