Aantal spaarders stijgt, zorgen over spaarbuffer stijgt mee
Meer Nederlanders zijn dit jaar gaan sparen: 94% tegenover 90% in 2023 spaart of zet weleens geld opzij. Daarnaast hebben spaarders een grotere spaarbuffer. Waar vorig jaar 47% van de ondervraagden een spaarbuffer van meer dan €3.000 had op hun spaarrekening, geldt dit nu voor meer dan de helft (53%). Dit en meer blijkt uit het jaarlijkse ING Spaaronderzoek.
In de analyse is onder meer gekeken naar het spaargedrag van iets meer dan duizend Nederlanders. Ook is hun houding en kennis ten opzichte van sparen onderzocht.
De ING-onderzoekers vinden het opvallend dat ruim de helft van de spaarders – mensen die 10% of meer van hun inkomen sparen – zich weleens zorgen maakt over hun spaarbuffer, vooral door mogelijke financiële tegenvallers en onverwachte uitgaven. Iemand met meer dan drie maanden inkomen op zijn of haar spaarrekening heeft een gezonde spaarbuffer, al denken steeds meer ondervraagden daar anders over.
Wat Japke Kaastra (hoofd Financiële Gezondheid bij ING Nederland) betreft is het een goede ontwikkeling dan mensen steeds kritischer naar hun spaarbuffer kijken. “Als je rekening houdt met bijvoorbeeld de steeds oplopende kosten voor levensonderhoud is het geen overbodige luxe als mensen hun spaarbuffer tegen het licht houden”, legt hij uit.
Maar wat volgens Kaastra nóg belangrijker is, is het spaargedrag. “Vanuit ING raden we aan om iedere maand automatisch een beetje geld opzij te zetten. Het liefst gekoppeld aan een concreet doel, zodat je ook ziet waar je het voor doet, want dat motiveert om sparen vol te houden.”
Spaardoel
Het spaaronderzoek toont aan dat iets minder dan de helft van spaarders een duidelijk spaardoel heeft. Onverwachtse uitgaven, een gevoel van veiligheid en vakanties zijn de top drie zaken waarvoor de meeste respondenten sparen.
De belangrijkste persoon voor wie men spaart is vooral zichzelf (85%). Gevolgd door hun partner (32%) en kinderen (30%). Het percentage mensen dat spaart voor een kind vertoont een significante daling in vergelijking met de 36% van vorig jaar.
“De daling in het percentage dat spaart voor de kinderen is veelzeggend”, licht Guido Bosch (directeur Dagelijkse Bankzaken bij ING Nederland) toe. “Een aantal zaken speelt daarbij een rol. Denk aan ontwikkelingen rondom rente en inflatie. Maar ook fiscale onduidelijkheid en onzekerheid, bijvoorbeeld over Box 3 kunnen van invloed zijn.”
Frustrerend
Daarnaast blijkt uit de analyse dat Nederlanders gunstig aankijken tegen sparen: 75% is in 2024 positief over sparen versus 69% vorig jaar. Desondanks vindt een derde sparen moeilijk en een vijfde zelfs frustrerend.
Een grote meerderheid (85%) vindt het belangrijk om inkomsten en uitgaven goed te volgen. De meeste spaarders checken hun saldo wekelijks of maandelijks. Net als vorig jaar slaagt driekwart van de spaarders erin om het spaargeld niet eerder uit te geven dan gepland. Al heeft ook een aanzienlijk deel (20%) hier moeite mee.
Spaarmanieren
Gekeken naar het spaargedrag, komt naar voren dat actief zelf inleggen de bekendste manier is. Gevolgd door periodiek of automatisch inleggen en het spaardeposito. Het percentage spaarders dat zelf inlegt is toegenomen van 34% naar 43%, waardoor zij dit nu vaker doen dan automatisch inleggen (34%). Vorig jaar was dit andersom.
De ING-onderzoekers noemen het daarbij opvallend dat duurzaam of groen sparen in bekendheid is gestegen van 34% naar 40%. Verder is automatisch inleggen van wisselgeld een opvallend populaire manier van sparen: 46% van de Nederlanders is hier bekend mee. 10% van de spaarders maakt hier gebruik van en 18% van de mensen die een duidelijk spaardoel hebben, gebruikt dit zelfs dagelijks.
De ondervraagden sparen het liefst alleen maar bij de huisbank, al is dit aantal afgenomen ten opzichte van vorig jaar (van 68% naar 62%).
Duurzaam sparen
Tot slot blijkt uit het onderzoek dat bijna een derde van de spaarders (31%) spaart voor verduurzaming, zoals het upgraden van de woning met energiebesparende maatregelen, of het aanschaffen van een elektrische auto.
Spaarders die hebben aangegeven dat ze sparen voor duurzaamheid, vinden apparatuur met een duurzaam energielabel belangrijker geworden (van 29% naar 42%), terwijl het aantal mensen dat spaart voor zonnepanelen juist is gedaald (van 41% naar 32%).
Kostenbesparing is de belangrijkste reden om te sparen voor verduurzaming (71%), meer nog dan het milieu (48%). De aantrekkelijkheid van ‘groen sparen’ is gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar (35%).