Eelco Heinen houdt de hand op de knip: ‘Gratis geld bestaat niet’

Nood breekt wet. Maar wat als de nood uitgroeit tot het nieuwe normaal? In een wereld die van crisis naar crisis hinkt, probeert minister van Financiën Eelco Heinen de begrotingsdiscipline in ere te herstellen. Maar gaat dat ook lukken? Want nadat vele miljarden aan coronasteun de schatkist uitvlogen, klinkt nu de roep om de peperdure herbewapening van Europa. In de Leaders in Finance-podcast sprak Heinen met Jeroen Broekema over de voortdurende worsteling: “Niet alles kan tegelijk.”
Disclaimer: Het gesprek tussen Jeroen Broekema en de minister van Financiën Eelco Heinen vond plaats vóór de val van het kabinet op dinsdag 3 juni.
Het werk van Eelco Heinen bestaat voor een groot deel uit ‘nee’ zeggen. Het hoort een beetje bij zijn post – als minister van financiën zit je immers op de centen.
“Iedereen is constant op zoek naar ruimte, vooral financiële ruimte. En die druk wordt dus ook volop op je uitgeoefend”, schetst Heinen. “Maar ja: nee is nee. Gratis geld bestaat niet. En als je het ergens aan wil uitgeven – en dat kan een legitiem politiek doel zijn – dan moet die euro wel ergens vandaan komen.”
Er is weinig tegenin te brengen. En tegelijk is het méér dan alleen de minister van Financiën die hier spreekt – het is vooral ook heel erg Heinen zelf: “Het komt uit mijn tenen”, erkent hij als Jeroen Broekema erop doorvraagt.
“Ik geloof er echt in dat dit belangrijk is voor Nederland”, legt Heinen uit. “We hebben een traditie hier, wat wij noemen ‘trendmatig begrotingsbeleid’: dat we in goede tijden sparen, zodat we in slechte tijden een buffer hebben. Dat maakt ons land uniek. Dat leidt er keer op keer toe dat – als er een crisis is – Nederland er beter voor staat. Dat we de klap kunnen opvangen.”
Keuzes in tijden van crisis
Dergelijke tradities kunnen waardevol zijn – het zijn niet voor niets tradities geworden. In een wereld die steeds sneller verandert, kunnen ze echter ook achterhaald raken. Het concept van een crisis impliceert bijvoorbeeld een uitzondering op de normale gang van zaken, maar wat als de crisis uitgroeit tot het nieuwe normaal?
Nog niet bekomen van corona, belandde Europa met de Russische inval in Oekraïne alweer in de volgende storm. Sindsdien is het er met de oorlog in Gaza en herverkiezing van Trump niet bepaald kalmer op geworden. Tel daarbij op de zorgen over Europa’s autonomie en concurrentiepositie, en je zou kunnen stellen dat het continent inmiddels al vijf jaar onafgebroken in een staat van crisis verkeert – zonder duidelijk licht aan het einde van de tunnel.
Toch is dit de wereld waarin Heinen de begrotingsdiscipline in ere wil hertstellen. Want die is “echt weg”, vindt hij. “Ook wel begrijpelijk vanuit de coronatijd, dat de miljarden echt gratis leken. Maar ik vond dat die geest weer terug in de fles moest. En dat betekent dat je keuzes moet maken.”
De afgelopen jaren zag hij namelijk dat die keuzes niet werden gemaakt. “Besluiteloosheid nam toe, en we wilden gewoon te veel in Den Haag. En dan bereik je dus niks.”
Tegen de stroom in
Kortom: Heinen is niet van plan de financiële teugels toch nog wat langer te laten vieren. Maar kan hij dit ook volhouden, nu in Europa juist het tegenovergestelde gebeurt? Herbewapening is zo’n hoge prioriteit geworden dat EU-lidstaten voor investeringen in defensie een uitzondering kunnen aanvragen op de tot voor kort heilige Europese begrotingsregels.
NAVO-topman Rutte ziet graag dat NAVO-lidstaten hun uitgaven opschroeven van 2% naar minimaal 3,5% van het bbp, maar nog liever naar 5%. Voor Nederland zou een verhoging naar 3,5% uitkomen op 16 tot 19 miljard euro extra defensie-uitgaven per jaar. De grote vraag is of het Kabinet hiervoor gebruik zal maken van de geboden uitzondering.
In de aanloop naar de NAVO-top in Den Haag sluit Premier Schoof het niet volledig uit, maar Heinen vooralsnog wel. “Kijk, vanuit mijn politieke kleur vind ik investeren in defensie natuurlijk ongelooflijk belangrijk. Als minister van Financiën heb ik een neutrale rol en vind ik dat het allemaal gewoon ook netjes betaald moet worden. Daarvoor maak ik geen onderscheid tussen de ene en de andere collega.”
Uiteraard zijn er wel scenario’s waarin Heinen bereid zou zijn om te schuiven, bijvoorbeeld als Rusland een NAVO-land dreigt aan te vallen. “Veiligheid gaat voor alles. Dus je gaat niet in zo’n crisis zeggen: ‘Nou jongens, wacht maar even een jaartje, en die investering in Defensie doen we dan bij de Voorjaarsnota in 2026.’ Tuurlijk niet. En tegelijkertijd staan we nu nog niet op dat punt.”
Dat betekent niet dat Heinen de huidige situatie niet serieus neemt, in tegendeel: “Mensen die ik spreek zeggen: ‘Het zal allemaal wel meevallen’, terwijl we denk ik echt op een fundamenteel keerpunt staan. Zeker als Europa. Als ik wakker lig, dan is het hiervan.”
Hij staat dan ook wel degelijk achter een hogere NAVO-defensienorm. “De Amerikanen hebben heel duidelijk gezegd: ‘Nu staan jullie er zelf voor, wij verschuiven onze focus naar Azië, en jullie moeten je eigen veiligheid gaan verzorgen.’ Er wordt veel druk uitgeoefend om dat zelf op orde te krijgen, waar Europa ook gewoon niet levert. Laten we daar ook eerlijk over zijn. De dreigingen nemen toe en dat onderschatten we zeer.”
Glijdende schaal
Het dilemma tekent Heinens sterke trouw aan zijn principes: hij maakt zich wel degelijk zorgen over veiligheid – nota bene sinds jaar en dag een stokpaardje van zijn eigen VVD – maar die zorgen winnen het nog niet van zijn begrotingsdiscipline.
Die discipline overstijgt voor Heinen ook het onderscheid tussen links en rechts, zo blijkt wanneer Broekema hem vraagt waarom het problematisch is om extra te lenen voor een investering – het idee van een investering is toch immers dat die zichzelf terugverdient?
“Dat is op zich waar”, erkent Heinen. Maar de sleutelvraag, zo stelt hij, is: “Wat is een investering?”
“Nou, jij en ik zullen het daar snel over eens worden”, geeft hij aan: “Dan heb je het over onderwijs of infrastructuur, wat je economisch structureel versterkt.”
Het probleem is echter dat de definitie behoorlijk kan worden opgerekt. “Dan komen er ook politici die zeggen: ‘Ja, ik vind dat het ook geldt voor gezondheidszorg, want gezonde mensen zijn productiever. En ook voor een goed sociaal vangnet, want als je zekerheid hebt, dan word je ook productiever.’”
Zo ga je een “glijdende schaal op”, waarschuwt hij: “In de politieke dynamiek is al snel elke uitgave een investering. En dan laat je dus alleen maar je schulden oplopen. En we hoeven alleen maar naar onze omringende landen te kijken om te zien dat dat tot niks leidt.”
Het moge duidelijk zijn: Heinen houdt de hand stevig op de knip – en niet alleen op het Binnenhof, maar ook thuis. “Als ik om me heen mensen spreek die al een tweede huis hebben of beleggen, dan denk ik al: ‘Ik zal wel gek zijn.’ Gewoon een keurig spaarrekeningtje. En ik vervang pas iets als het kapot is. Ja, vrij zuinig.”
En zijn ministerschap lijkt eerder een gevolg van deze zuinigheid dan andersom. Want die zat er al van jongs af aan in. Gevraagd wat hij als tiener deed met de verdiensten van zijn krantenwijk en vakkenvulbaantje, hoeft hij geen seconde na te denken: “Sparen. Ja, ik kan geen geld uitgeven.”
In het gesprek tussen Broekema en Heinen passeerden nog vele andere onderwerpen de revue: van het in Heinens ogen onterechte negatieve sentiment rond de financiële sector tot het voornemen om de last van antiwitwaswetgeving te verlichten, de zorgen rond de nieuwe koers van de VS en nog veel meer. Luister de hele aflevering hier.