Het Economisch Bureau van ABN AMRO stelt in een recente woningmarktstudie dat de hervormingen en maatregelen in de woningmarkt verder moeten worden aangescherpt. Om de Nederlandse woningmarkt te versterken zouden onder meer regionale overheden meer vrijheid moeten krijgen om hun eigen woningmarktbeleid vorm te geven.
De woningmarkt heeft de afgelopen jaren een sterk herstel gezien. Vooral vorig jaar, toen het aantal verkopen met 20% steeg, was een duidelijk teken dat het herstel van de markt voor koopwoningen duurzaam was. Dit bleek uit onderzoek van het Economische Bureau van ABN AMRO, onder leiding van econoom Philip Bokeloh. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat naar verwachting het aantal woningverkopen in 2018 pas weer zal krimpen.
Het herstel van de woningmarkt is aan verschillende factoren toe te schrijven, waarvan de ingezette maatregelen om de Nederlandse woningmarkt te hervormen een van de belangrijkste factoren zijn. Zo is de NHG-grens eerst omlaag gebracht en vervolgens gekoppeld aan de gemiddelde woningprijs, evenals de leengrens die geldt voor hypotheken. Deze maatregelen zorgen ervoor dat consumenten minder risico lopen bij het afsluiten en aflossen van hun hypotheek, doordat zij zelf meer geld moeten inbrengen.
Maar om de woningmarkt verder te versterken moeten de maatregelen verder worden aangescherpt, stellen de economen van ABN AMRO in hun recente woningmarktstudie ‘Hervorming Woningmarkt is nog niet af’. Daarnaast zullen volgens het Economisch Bureau in 2017 nieuwe hervormingen en aanvullend beleid noodzakelijk zijn om verschillende, hardnekkige gebreken op te lossen.
De aanvullende maatregelen die ABN AMRO onderscheidt zijn divers. Zo stellen de economen voor om de Ladder voor Duurzame Verstedelijking te versoepelen om nieuwbouw aan de stadsranden te stimuleren. In de huursector stelt het Economisch Bureau een herverdeling van de bestaande huurwoningvoorraad voor, bijvoorbeeld door het verlagen van de vrije huurgrens. “Hieraan kleeft wel een nadeel, want huurders met een beperkte financiële armslag krijgen in dat geval te maken met de wetten van de marktwerking”, merken de economen op. Het zorgt daarentegen wel voor meer huurwoningen in het middensegment.
Het Economisch Bureau noemt daarnaast nog twee hervormingen die veel effect zouden hebben voor de woningmarkt. De eerste is het geven van vrijheid aan regionale overheden om eigen woningmarktbeleid vorm te geven. Bokeloh: “Om slimmer in te kunnen spelen op regionale verschillen hebben lokale overheden meer bewegingsvrijheid nodig. Nu moeten ze nog rekening houden met andere bestuurslagen, die elk hun eigen kaders hebben. Het uniforme, nationale keurslijf staat groei in de weg. Zo is de vrije huurgrens vaak te hoog voor krimpregio's, waardoor de prikkel ontbreekt om te investeren in het middensegment. Als deze grens regionaal vastgelegd kan worden, is het beter mogelijk om op lokale behoeften in te spelen. Grotere regionale vrijheid verschaft ook meer ruimte om te experimenteren.”
De tweede hervorming is de mogelijkheid om pensioengeld aan te wenden voor hypotheekaflossing. De Nederlandse hypotheekomvang is relatief groot ten opzichte van andere Europese landen, waardoor verschillende partijen hebben opgeroepen om deze te verkleinen. Dat kan volgens het Economisch Bureau bijvoorbeeld met ruimere mogelijkheden om pensioengeld in te zetten voor hypotheekaflossing. Bokeloh: “Als het gaat om reeds opgebouwd pensioenvermogen, dan stuit dit waarschijnlijk op bezwaren van pensioenfondsen. Meer kansen zien we bij de pensioenpremies. Zo zou het effect van een verdere verlaging van de aftoppingsgrens bij pensioenopbouw nader onderzocht moeten worden. Als de hogere inkomensgroepen meer financiële armslag krijgen, dan gebruiken ze die middelen mogelijk voor de aflossing van hun hypotheek”, besluit de econoom.