Grootbank ABN AMRO twijfelt over de toekomst van bepaalde onderdelen van haar zakenbank. Deze twijfel werd uitgesproken door topman Kees van Dijkhuizen in gesprek met het FD. Sommige onderdelen gaan bestudeerd worden op levensvatbaarheid onder de regels van het Basel IV-akkoord.
Enige tijd terug presenteerde de mondiale financiële top het nieuwe pakket regels en richtlijnen, dat beter bekendstaat als Basel IV. De Nederlandsche Bank (DNB) wist al te vertellen dat Nederlandse banken hun buffers moeten ophogen om binnen nu en 2028 volledig te voldoen aan de gestelde eisen. Voor ABN AMRO is de presentatie van Basel IV aanleiding om bepaalde bedrijfsonderdelen nader te bestuderen en te beoordelen of het nog zin heeft om hiermee door te gaan.
ABN AMRO heeft het onder meer over beursbedrijf ABN AMRO Clearing en kredietverlening aan de scheepvaart en energiesector. De Basel IV-richtlijnen vereisen meer kapitaal als buffer, iets wat ten koste gaat van het rendement. Op een gegeven moment kan het zo zijn dat het rendement onvoldoende is om een bedrijfsonderdeel nog in leven te houden. Kan de bank deze extra kosten dan niet doorberekenen aan de klant? Dat kan, maar daarmee zullen ze de klant niet behouden. ABN AMRO concurreert op sommige onderdelen met bedrijven die niet onder Basel IV vallen, die dus ook geen rekening hoeven te houden met extra kapitaalbuffers en als gevolg lagere tarieven kunnen rekenen.
Van Dijkhuizen geeft aan dat ABN AMRO in het tweede kwartaal van 2018 de resultaten van de herevaluatie verwacht te kunnen presenteren.