Oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem is helder als hij terugkijkt op de bankencrisis. Volgens hem is het achteraf een zegen. Dat zei hij op een bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en vakblad voor economen ESB. De crisis vormde het de noodzakelijke stok achter de deur voor het doorvoeren van hervormingen. Onder meer bij ABN AMRO, ING en SNS.
Jeroen Dijsselbloem (PvdA) was minister in een uitermate turbulente periode. Hij bekleedde de post van 2012 tot 2017. Ruwweg vanaf het moment dat de storm op een hoogtepunt was tot het moment dat deze teruggevallen was tot een kalm briesje. Naast verantwoordelijk voor Nederland was hij ook veel tijd kwijt aan de crises in Griekenland en Italië. Met name in dat eerste land kunnen ze zijn bloed nog steeds wel drinken. Op uitnodiging van de NVB en economenblad ESB keek hij tijdens een discussieavond begin deze week terug op die periode, meer specifiek op de ontwikkelingen in de bankensector.
Blessing in disguise
“Achteraf is de bankencrisis een zegen geweest. Daardoor móest er iets gebeuren”, zei Dijsselbloem. De Nederlandse bankensector is er volgens hem sterker en robuuster door geworden. Kijk bijvoorbeeld naar SNS-Reaal, dat met moeite overeind gehouden kon worden en nu onder de Volksbank weer stabiel is als SNS. Of naar ING, dat eveneens met staatssteun overeind gehouden moest worden, maar inmiddels floreert als nooit tevoren, zij het in flink afgeslankte vorm door het afstoten van Nationale Nederlanden (NN). De verkoop van NN was een eis van de Europese Commissie, maar volgens Dijsselbloem een ‘blessing in disguise’. Met zijn uitspraken onderstreept Dijsselbloem de stelling van de NVB van afgelopen jaar, dat de Nederlandse bankensector een stuk weerbaarder is dan voor de crisis en voldoende zelfredzaam in het geval van nieuwe crises.
Kijkend naar de economische cijfers van Nederlandse banken van de afgelopen jaren staat de sector er inderdaad redelijk goed voor. Zeker vergeleken met bijvoorbeeld de Italiaanse sector. Dijsselbloem: “In Italië zijn banken ongesaneerd, nauwelijks geherstructureerd gewoon doorgegaan. De waarschuwing voor het ontstaan van zombiebanken daar is gewoon waarheid geworden.” Het jaar 2019 is nog maar net begonnen en toch heeft Rome alweer de portemonnee moeten trekken, om het relatief kleine Banca Carige overeind te houden. Ook de grote bank Monte dei Paschi ligt nog steeds aan de beademing.
Afhandelen met zombiebanken
Dijsselbloem spreekt de hoop uit dat banken kunnen omvallen zonder dat het een schokgolf door de rest van de EU geeft en de hulp van belastingbetalers weer ingeroepen moet worden. De opgestelde Europese regelgeving moet hiervoor zorgen. “Er moeten op een nette manier banken kunnen worden afgehandeld”, aldus Dijsselbloem. Het toont aan dat het moeilijk is om te spreken over ‘de Europese bankensector’ en hoe deze als geheel presteert. De verschillen tussen de verschillende nationale sectoren kunnen erg groot zijn. “De Europese bankensector heeft grote problemen. Europa heeft nog steeds te veel banken, 80% van de economie is nog afhankelijk van bankfinanciering. In veel landen worden banken daarbij nog te veel beschermd en uit de wind gehouden.”
Dijsselbloem ging ook in op de salariskwestie rond ING-topman Ralph Hamers vorig jaar. Vooral het optreden van huidig premier Mark Rutte verbaasde hem. Door banken ‘semi-publieke instellingen’ te noemen gaf Rutte volgens Dijsselbloem een verkeerde boodschap af. „Als leidende politici blijven zeggen dat ze uiteindelijk banken zullen redden, gaat daar een impliciete bescherming van uit.”