In de wereld van betalen en data volgen innovaties elkaar sneller op dan ooit. Hier ligt een belangrijke tendens aan ten grondslag: consumenten krijgen steeds meer controle over hun data. Volgens Vincent Jansen, Partner bij consultancybureau Innopay en zijn collega Mounaim Cortet, verantwoordelijk voor de Open Banking praktijk, is Open Banking eigenlijk het begin van iets veel groters: een Open Data economie.
Om de stap te zetten van Open Banking naar een Open Data economie, is het eerst belangrijk om dit laatste verder toe te lichten. In de Open Data economie hebben consumenten volledige zelfbeschikking over hun persoonlijke data. Ze zijn er eigenaar van én hebben de tools in handen om te bepalen met welke partij ze bepaalde data delen, wat deze partij ermee mag doen en voor hoelang.
Volgens Jansen en Cortet zou het een mensenrecht moeten zijn om over eigen data te beschikken en het verlenen van toegang hiertoe in eigen handen te hebben. Hierdoor bewegen we naar een ‘data benefit balance’ zoals beschreven in het managementboek van het jaar ‘Alles Transactie’. Niet alleen grote bedrijven maar ook consumenten kunnen profiteren van de voordelen die hun data genereert.
Meer beschikking over eigen betaaldata
Volgens Cortet is Open Banking de eerste stap in de richting van de Open Data economie. Open Banking beschrijft een ecosysteem waarin banken zich steeds meer openstellen. Waar de controle over betaaldata eerder enkel in handen was van banken, gaat deze controle steeds meer naar de consument. De nieuwe Europese betaalrichtlijn PSD2 wordt ingezet om de openstelling van banken in een stroomversnelling te brengen. Deze richtlijn geeft consumenten het recht om een geautoriseerde derde partij toegang te verlenen tot betaalgegevens. Ook kunnen ze deze partijen toestemming geven om een betaling te initiëren. Zelfbeschikking over data blijft zo geen theoretisch concept, maar krijgt daadwerkelijk invulling in de praktijk.
Dat de openstelling van banken ook daadwerkelijk gebeurt, maakt de Open Banking Monitor van Innopay inzichtelijk. De monitor toont een trend waarbij steeds meer banken zich ontwikkelen van ‘starters in opening-up’ naar ‘masters in openness’ (vergelijk figuren boven en onder). Hierbij wordt allereerst gekeken naar de mate waarin banken zich openstellen en dus data en functionaliteit ter beschikking stellen aan derde partijen, uiteraard met toestemming van de betreffende klant. Daarnaast wordt in kaart gebracht wat de kwaliteit en reikwijdte van de middelen is die banken inzetten zodat andere partijen gemakkelijker kunnen integreren en innovatieve toepassingen kunnen ontwikkelen voor hun klanten.
Banken hebben belangrijke rol
De ontwikkelingen die banken doormaken in het Open Banking ecosysteem laten zien dat het ideaalbeeld van de Open Data economie niet alleen een holle frase is, maar iets dat daadwerkelijk realiteit kan worden. Banken hebben hierin niet alleen een voorbeeldfunctie maar zijn, door hun Know Your Customer (KYC) verplichting, ook heel ver in het vaststellen van de digitale identiteit van consumenten. Nederlandse banken kunnen bijvoorbeeld met hun product iDIN al een belangrijke rol spelen in de zelfbeschikking van consumenten over persoonlijke data in andere sectoren, meent Jansen. Om over data te kunnen beschikken, moet een consument immers betrouwbaar genoeg herkend worden om vervolgens op een onweerlegbare manier te autoriseren wie hij toegang geeft tot welke persoonlijke data.
Ook hebben banken door hun verplichte openstelling ervaring kunnen opdoen met het verkrijgen en beheren van autorisaties van de consument. De autorisatie die is afgegeven moet op een veilige en betrouwbare manier worden vastgelegd, zodat de consument altijd over een actueel overzicht van partijen beschikt aan wie toegang is verleend en, indien gewenst, deze toegang kan intrekken. Deze ervaring vormt samen met iDIN een belangrijke mogelijkheid om breder in te zetten dan het bank domein. Wanneer banken deze ervaring omzetten in diensten kunnen ze een relevante stap zetten om de Open Data economie in andere sectoren te faciliteren.
Nationale vertrouwensinfrastructuur
Om data uit een groot aantal bronnen te kunnen beheren en delen is uiteraard meer nodig dan een digitale identiteit en het beheer van autorisaties. Volgens Cortet dient een nationale vertrouwensinfrastructuur gecreëerd te worden voor het uitwisselen van data. Hiervoor dient een afsprakenstelsel voor het delen van data, de benodigde digitale identiteit en autorisatie te worden ontwikkeld. Een dergelijk afsprakenstelsel is niet heel anders dan de afsprakenstelsels voor iDEAL of eHerkenning. Het legt de afspraken op functioneel, technisch, operationeel, zakelijk en juridisch gebied vast die nodig zijn om de zelfbeschikking van consumenten over hun data en de voorzieningen die daarvoor nodig zijn te regelen. Om zo’n afsprakenstelsel te realiseren is een samenwerking nodig, waarbij banken op basis van hun ervaring een voortrekkersrol kunnen nemen, waarna andere (publieke) sectoren kunnen aanhaken.
Door proactief te investeren in een nationale vertrouwensinfrastructuur kan volgens Cortet worden voorkomen dat de wetgever ingrijpt. Waar PSD2 de openstelling van banken regelt, zijn in de richtlijn ook een aantal belangrijke zaken niet of minder goed uitgewerkt, waardoor de uitrol in de praktijk moeizaam verloopt. Jansen hoopt voor de nationale vertrouwensinfrastructuur over verschillende sectoren op een meer marktgedreven initiatief, waarmee een soort ‘iDEAL voor datadelen’ kan ontstaan. Een dienst die alle consumenten kennen, vertrouwen en bijna dagelijks gebruiken om hun data te delen en zo ook eindelijk zelf voordeel te halen uit hun data.