Om ervoor te zorgen dat “perverse prikkels” in de financiële sector worden tegengegaan én het vertrouwen in de financiële sector worgt vergroot, is het beloningsbeleid op de schop gegooid. Voormalig Minister van Financiën Wopke Hoekstra kondigde de plannen in 2018 aan en nu is het eindelijk zo ver – de nieuwe regels zijn per 1 januari in werking getreden.
Hoekstra stelde destijds dat vertrouwen een belangrijke voorwaarde is voor het goed functioneren van de financiële sector. Het beloningsbeleid van financiële instellingen speelt daarin een centrale rol. Zo mogen medewerkers van ondernemingen uit de sector, wiens vaste beloning voor een deel uit aandelen bestaat, die pas na vijf jaar verkopen.
Daarnaast zijn financiële ondernemingen verplicht om bij hun beloningsbeleid rekening te houden met hun maatschappelijke positie door van tevoren stakeholders te betrekken bij beloningsvoorstellen en daarover verantwoording af te leggen. Tot slot zijn de regels om af te wijken van het bonusplafond voor niet CAO-personeel verder aangescherpt.
Al met al moeten de aangescherpte regels ervoor zorgen dat de lange termijn-visie prevaleert boven die van de korte termijn. Zo kunnen aandelen volgens de theorie aanleiding geven tot ‘ongewenste prikkels’, omdat ze gekoppeld zijn aan koersstijgingen op de korte termijn. Door men te verplichten aandelen vijf jaar aan boord te houden, zou men meer oog hebben voor de toekomst van het bedrijf op de lange termijn.
De Rijksoverheid benadrukt in een persbericht dat de financiële sector een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving speelt. “Dit wetsvoorstel adresseert perverse prikkels in beloningen met het oog op het belang van de klant en de financiële stabiliteit, en kan daarmee het vertrouwen van de burger in de sector vergroten.”
Overigens is niet iedereen uit de sector even lyrisch over de maatregelen. Tegenstanders beargumenteren dat strikte Nederlandse beloningsregels ervoor zullen zorgen dat talent zal vertrekken uit Nederland of het land in zijn geheel zal mijden. Het vertrek van ING-topbestuurder Ralph Hamers is daarvan wellicht het bekendste voorbeeld.
Diezelfde Hamers lag in 2018 onder vuur vanwege een salarisverhoging van 50%. Omdat ING destijds verwikkeld was in de witwasschikking die de bank uiteindelijk €775 miljoen zou kosten, stuitte het besluit op veel kritiek. De onafhankelijke Tuchtcommissie Banken oordeelde onlangs dat die salarisverhoging onhandig was, maar wel volgens de regels.