Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat de verplichting voor lidstaten om het UBO-register publiek toegankelijk te maken onrechtmatig is. In de uitspraak stelt men dat de brede toegang tot deze informatie een ernstige inbreuk vormt op de privacy en de bescherming van persoonsgegevens.
UBO’s – ultimate beneficial owners – zijn de eigenaren van of mensen die zeggenschap hebben over een organisatie. Hierbij wordt de vuistregel gehanteerd dat men minimaal 25% van de aandelen van een bedrijf in bezit moet hebben. Sinds 27 maart 2022 zijn dergelijke eigenaren verplicht zich te melden voor het zogenoemde UBO-register – een maatregelen die bedoeld is om witwassen, fraude en het financieren van terrorisme tegen te gaan.
Kritiek op de openbaarheid van het register staat al langer ter discussie. Zo spande stichting Privacy First in 2020 een zaak aan tegen de Nederlandse staat. Men begreep dat eigenaren van organisaties in een dergelijk register moeten staan, maar niet dat elke willekeurige persoon voor €2,50 aan die informatie kan komen.
Mensen die in het register stonden beargumenteerden dat het veel impact voor hen had, omdat hun buurman of criminelen vrijwel gratis konden inzien hoe hun financiële belangen eruit zagen.
Belangrijke nuance van de uitspraak is dat de Richtlijn nog steeds toegang tot UBO-informatie geeft voor organisaties en personen met een gerechtvaardigd belang, zoals de FIOD en de Belastingdienst. In reactie op de uitspraak heeft het Ministerie van Financiën de Kamer van Koophandel (de beheerder van het register) opgedragen het UBO-register dicht te zetten.
Minister van Financiën Sigrid Kaag hoopt de overheidsinstellingen zo snel mogelijk opnieuw aan te sluiten op het register. Kaag waarschuwt dat dit voor Wwft-instellingen – waaronder banken – complexer ligt en daarom langer kan duren.