Ondergronds bankieren en laagdrempelige mogelijkheden om een buitenlandse bankrekening te openen behoren tot de grootste witwas- en terrorismefinanciering-risico’s in Nederland. Dat blijkt uit de nieuwe National Risk Assessments Witwassen en Terrorismefinanciering, die door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum zijn uitgevoerd.
De National Risk Assessments (NRA’s) bouwen voort op de onderzoeksmethoden die zijn toegepast in eerdere NRA’s uit 2017 en 2020. De risicobepaling komt tot stand door expertoordelen over de mogelijke impact van witwas- en terrorismefinanciering-methoden af te zetten tegen de mogelijkheden om deze te bestrijden. Daarbij is nagegaan in hoeverre het zogeheten beleidsinstrumentarium in staat is om de dreigingen op beide gebieden het hoofd te kunnen bieden.
Ondergronds bankieren
Het eerste grote uitgelichte risico vormt het ondergronds bankieren – een op vertrouwen gebaseerd betalingssysteem buiten de reguliere financiële dienstverlening om, waarop dus ook geen toezicht plaatsvindt. Het geld wordt onderling door bankiers verrekend, met als gevolg dat fysieke verplaatsing van contant geld slechts in beperkte mate nodig is.
Ondergronds bankieren, dat mogelijkheden biedt om anoniem geld over te maken, veelal via en/of naar het buitenland, heeft betrekking op een ongereguleerde ‘sector’ en is relatief eenvoudig toegankelijk. Al deze aspecten veroorzaken volgens het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) een hoog risiconiveau van deze methode om crimineel verkregen geld wit te wassen of terrorisme te financieren.
Het WODC stipt aan dat er verschillende vormen van ondergronds bankieren bestaan. Zo kan het bij zowel witwassen als terrorismefinanciering gaan om het ‘hawala-bankieren’ – een eeuwenoude traditie met een oorsprong in het Midden-Oosten en Verre Oosten – waarbij een netwerk van bankiers ervoor zorgt dat ingelegd geld aan de ene kant van de wereld aan de andere kant van de wereld uitbetaald kan worden.
Bij witwassen kan het echter ook gaan om ‘crimineel ondergronds bankieren’, dat voorkomt bij internationale drugsdeals (en andere vormen van criminele deals).
Een voorbeeld: Een Nederlandse crimineel geeft een zogeheten ‘broker’ de opdracht om na een drugsdeal geld over te maken naar een crimineel in bijvoorbeeld Colombia. Die zoekt vervolgens in zijn wereldwijde netwerk van criminele bankiers naar een bankier die het bedrag aan de Colombiaanse crimineel kan overdragen. Die criminele bankier, die daarvoor commissie ontvangt, zet vervolgens een geldkoerier in om het contante bedrag te bezorgen bij de betreffende crimineel.
In de NRA Terrorismefinanciering maakt specifiek de ‘onvergunde betaaldienstverlening’ deel uit van het risico met betrekking tot ondergronds bankieren. Daarbij gaat het om personen of groepen die zonder vergunning van De Nederlandsche Bank de diensten van geldtransactiekantoren aanbieden. Geldtransactiekantoren houden zich bezig met de bedrijfsmatige uitvoering van geldtransacties of het verrichten van werkzaamheden gericht op de totstandkoming van zulke transacties.
Buitenlandse rekeningen
Het andere grote risico dat de WODC uitlicht omvat de laagdrempeligheid om een buitenlandse bankrekening te openen. Zo kunnen sommige digitale buitenlandse bankrekeningen relatief eenvoudig online geopend worden door personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.
Sommige buitenlandse banken verrichten minder grondig cliëntonderzoek, accepteren sneller risicovolle klanten en zijn minder happig om verdachte transacties of activiteiten snel te melden. Dat gebeurt volgens de WODC vooral in landen buiten de EU met minder strenge regels en toezicht op witwassen en terrorismefinanciering.
Zodra iemand beschikt over een buitenlandse bankrekening, kan hij of zij transacties naar, via of vanuit deze rekening laten lopen, die lastig zijn te monitoren door Nederlandse banken en minder inzichtelijk zijn voor opsporingsdiensten. Het hoge risiconiveau van deze witwas- en terrorismefinanciering-methode komt met name doordat er momenteel geen beleidsinstrumentarium bestaat om dit aan te pakken.
‘Kleinere’ risico’s
Hoewel ondergronds bankieren en de laagdrempelige mogelijkheden om een buitenlandse bankrekening tot de grootste risico’s zijn bestempeld, zijn dat absoluut niet de enige risico’s waar banken rekeningen mee dienen te houden.
Zo is er in de NRA Witwassen van 18 witwasmethoden het risiconiveau bepaald. Bij de NRA Terrorismefinanciering gaat het om 12 terrorismefinanciering-methoden. Acht methoden komen in beide NRA’s naar voren als grootste risico’s. Naast de zojuist beschreven methoden gaat het onder meer om witwassen en terrorismefinanciering via vergunde banken en geldtransactiekantoren, en aanbieders van cryptodiensten.