Na de parlementaire behandelingen op 2 en 15 oktober heeft een meerderheid van de Tweede Kamer op donderdag 16 oktober het wetsvoorstel Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (‘Wbfo’), aangenomen, inclusief een aantal formele wijzigingen op het wetsvoorstel. Hieronder gaat Deloitte in op deze amendementen.
Amendementen
In totaal hebben de leden van de Tweede Kamer over 20 voorstellen gestemd, waarvan er uiteindelijk 6 zijn aangenomen. De aangenomen amendementen zullen worden opgenomen in het wetsvoorstel. Daarna zal het aangepaste wetsvoorstel ter goedkeuring aan de Eerste Kamer worden voorgelegd. De amendementen die aan het wetsvoorstel worden toegevoegd luiden als volgt:
Niet-financiële prestatiecriteria
Minstens 50% van de variabele beloning moet worden gebaseerd op niet-financiële prestatiecriteria. Door de variabele beloning deels aan niet-financiële criteria te koppelen, beoogt dit amendement de belangen van klanten, aandeelhouders, werknemers en de samenleving als geheel beter met elkaar in evenwicht te brengen. De in de toelichting op het amendement genoemde niet-financiële prestatiecriteria zijn: strategische doelen, klanttevredenheid, het naleven van beleid ten aanzien van risicobeheersing, voldoen aan interne en externe regels, leiderschap, managementvaardigheden, samenwerken met andere personen en bedrijfsonderdelen, creativiteit, motivatie, duurzaamheid en maatschappelijk bewust handelen.
Publicatieverplichtingen
In aanvulling op de omschrijving van het beheerst beloningsbeleid moeten financiële ondernemingen ook in het jaarverslag opnemen hoeveel personen een totale beloning van € 1.000.000 of meer verdienen, alsmede het bedrijfsonderdeel waarvoor zij in hoofdzaak hun werkzaamheden verrichten. In de toelichting op het amendement wordt beschreven dat deze publicatieverplichting in lijn is met het Burgerlijk Wetboek alsmede een al geldende EU-verordening voor de jaarrekening van banken, verzekeraars en beleggingsondernemingen in de Nederlandse wetgeving, en dat zij daarom niet tot extra administratieve lasten zal leiden. Deze publicatieverplichting bestaat echter thans nog niet voor niet-bestuurders, en evenmin voor personen die niet gerekend kunnen worden tot de zogenaamde ‘Identified Staff’ (personen die materiële impact op het risico van de onderneming kunnen hebben). Het amendement zorgt ervoor dat voor alle personen die onder de verantwoordelijkheid van de onderneming werken en die €1.000.000 of meer verdienen, onder deze publicatieverplichting gaan vallen. Het leidt derhalve wel degelijk tot extra administratieve lasten.
Tevens moet in het jaarverslag worden opgenomen welk totaalbedrag aan variabele beloning de financiële onderneming aan de onder haar verantwoordelijkheid werkzame personen uitkeert. Deze publicatieverplichting moet leiden tot meer transparantie voor belanghebbenden, en moet de sector scherp houden. Door middel van deze informatie moet effectief gecontroleerd kunnen worden of men het bonusplafond naleeft.
Daarnaast heeft de minister van Financiën op 15 oktober een Tweede Nota van Wijziging gepubliceerd. Deze bepaalt dat (internationale) banken en verzekeraars informatie aan de bevoegde autoriteit moeten verstrekken die betrekking heeft op de naleving van de alternatieve bonusplafonds die gelden voor personen die hun werkzaamheden hoofdzakelijk buiten Nederland verrichten. Voor deze personen kan immers een bonusplafond van 100% (binnen de EU) of 200% (buiten de EU) gelden. De bevoegde autoriteit mag in regels vastleggen welke informatie verstrekt moet worden en op welke wijze. Deze publicatieverplichting is alleen van toepassing op (internationale) banken en verzekeraars met werknemers van wie het bonusplafond hoger ligt dan 20%. Dit laatste dient om de administratieve lasten en uitvoeringskosten zoveel mogelijk te beperken.
Staatssteun
De reikwijdte van de regels omtrent het verbod op variabele beloning voor dagelijkse beleidsbepalers van ondernemingen die staatssteun ontvangen, wordt als volgt verruimd:
(i) Het verbod gaat, behalve voor dagelijkse beleidsbepalers, ook nu voor senior management gelden.
(ii) Het verbod op variabele beloning zal pas worden ingetrokken als de staat geen aandelen, leningen en garanties in de onderneming meer heeft. Voordat dit amendement werd aangenomen, werd het verbod reeds ingetrokken als de staat een belang in de onderneming had van 50% of minder.
Evaluatie
De minister van Financiën zal binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wet een evaluatie naar de Staten-Generaal sturen. Dit dient vóór 1 december 2017 te zijn gedaan. Het is de bedoeling dat bij deze evaluatie wordt ingegaan op de realisatie van de beoogde effecten en de gevolgen voor het beloningsbeleid (zoals het gelijke speelveld, de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven en het Nederlandse vestigingsklimaat), de uitvoerbaarheid en houdbaarheid van de wet en de realisatie van de overige beoogde effecten.
Impact Wbfo
Ervan uitgaande dat de Eerste Kamer haar goedkeuring geeft aan het wetsvoorstel, zal de Wbfo al op 1 januari 2015 in werking treden. De verwachting is daarom dat financiële ondernemingen voor uitdagingen zullen komen te staan om de noodzakelijke stappen te identificeren en vervolgens te nemen om te voldoen aan de regels van de Wbfo. Er zijn immers nog minder dan drie maanden te gaan.