Een bankverzekeraar is een organisatie welke zowel bank- als verzekeringsactiviteiten ontplooit. Een voordeel hiervan is dat de klant kosteneffectief een breed pallet aan financiële producten geboden kan worden en men cross-sell stimuleert. Bij het afsluiten van een hypotheek wordt bijvoorbeeld vaak een levensverzekering gesloten. Wat is het dan mooi om dit onder één dank te hebben. Daarnaast is het zo dat verliezen en kapitaalbehoefte vanuit de bank kunnen worden gecompenseerd door opbrengsten en kapitaal uit de verzekeringstak.
Met het samengaan van verzekeraar Nationale-Nederlanden en de Nederlandse Middenstandsbank (NMB) en Postbank kwam ruim twintig jaar geleden de eerste bankverzekerer op het toneel. Ook bijvoorbeeld Fortis, SNS Reaal en vele buitenlandse spelers kozen voor de formule bankverzekeraar.
Het geloof in bankverzekeraars liep in 2001 een eerste deuk op. De beursval die volgde op de interneteuforie, zorgde voor discussie over de houdbaarheid van het concept. Verzekeraars bleken toen hele harde klappen te hebben gekregen, omdat zij fors geïnvesteerd hadden in aandelen en obligaties van internetbedrijven. Van het beeld dat de verzekeraar de noodlijdende bank overeind houdt, bleef toen al weinig over. Daarnaast hebben bankverzekeraars nooit kunnen aantonen dat zij kosten konden besparen in de organisatie.
De ontstane vervlechting van bank- en verzekeringsbedrijf maakte opsplitsing echter zeer ingewikkeld. Het streven naar een minder complexe organisatie, de druk van beleggers en eurocommissaris Neelie Kroes om de activiteiten te scheiden, hebben opsplitsing gestimuleerd.
Op dit moment is ING zich aan het opsplitsen. ABN AMRO en Rabobank werken met respectievelijk Delta Lloyd en Eureko als distributiepartners om hun klanten verzekeringen te kunnen aanbieden. SNS Reaal is op dit moment nog de enige echte bankverzekeraar van Nederland.