ING: Kansen Nederlandse bouw in Duitsland en België
Slechts 0,2% van de productie van de Nederlandse bouwsector komt van de buurlanden België en Duitsland terwijl daar vooral voor bouwbedrijven uit de grensregio grote kansen liggen. Bouwen over de grens kan op lange termijn een uitbreiding zijn van de Nederlandse activiteiten. Bouwbedrijven die dit succesvol doen, hebben een doordachte strategie, focus en de bereid- en mogelijkheid tot het investeren van tijd, geld en energie in de nieuwe markt gedurende meerdere jaren. Dit zijn enkele conclusies uit de sectorstudie Bouw en Vastgoed van ING.
Groei van de bouwproductie in Duitsland en België
Zowel in België als in Duitsland groeide de bouwproductie de afgelopen jaren en de verwachting is dat deze ook in 2013 en 2014 blijft groeien. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de bouwproductie weergegeven van 1991 tot en met 2014.
De sectorstudie van ING beschrijft de omvang en de structuur van de Duitse en Belgische bouwsector. Met bijna € 280 miljard is de Duitse bouwproductie ruim vier keer groter dan de Nederlandse. In België is de bouwsector in grootte bijna 60% van de Nederlandse markt. Deze bouwproductie vindt grotendeels plaats in de dicht bij Nederland gelegen Vlaamse provincies. Op de lange termijn lijken op basis van demografische prognoses de grootste kansen in België te liggen. De verwachte ontwikkeling van het aantal huishoudens geeft hierbij een indicatie over het aantal nog benodigde te bouwen nieuwe huizen (de uitbreidingsvraag). In België groeit het aantal huishoudens naar verwachting net als in Nederland met nog circa 1 miljoen. In Duitsland neemt het aantal huishoudens veel minder toe, met 800.000.
Bouwen in Duitsland en België is een strategiesche keuze
Door de aanhoudende krimp van de Nederlandse bouwproductie zijn bouwbedrijven op zoek naar nieuwe afzetmarkten. Uitbreiden naar onze buurlanden lijkt dan een logische optie, met name voor de bouwbedrijven in de grensregio. Toch is succes niet verzekerd.
“Bouwen in Duitsland en België biedt kansen voor Nederlandse bouwondernemers,” aldus Jan van der Doelen, ING sectormanager Bouw, Onroerend Goed & Leisure, “maar het mag niet louter gebaseerd zijn op het oplossen van de (over)capaciteit. Succesvolle bedrijven op dit gebied hebben in een vroegtijdig stadium een bewuste strategische keuze gemaakt om over de grens te gaan bouwen. Een keuze met gevolgen want succes is ook een kwestie van lange adem. En deze termijn moet een onderneming zich kunnen permitteren.”
Volgens ING is het voor bouwbedrijven die willen starten met bouwactiviteiten in België of Duitsland van belang dat eerst de Nederlandse activiteiten op orde zijn. Er moet financiële ruimte zijn om te investeren, aanloopkosten op te vangen en net als in Nederland zal er over de grens een concurrerend product geboden moeten worden. Doordat de groei van de bouwproductie nog niet heeft geleid tot een enorme ondercapaciteit is de concurrentie over de grens groot. Ook al is deze minder groot dan momenteel in Nederland.