Consolidatie in vermogensbeheer ruimt middenpartijen uit de weg

01 april 2020 Banken.nl 4 min. leestijd

In de wereld van vermogensbeheerders is het momenteel kiezen uit twee opties: op overnamepad of specialiseren in niches. De laag daartussen is gestaag aan het verdwijnen. Dat gebeurt zowel op nationale als op internationale schaal. 

Vermogensbeheer, wealth management of asset management, het zijn stuk voor stuk termen die in elkaars verlengde liggen en dikwijls op hetzelfde neerkomen. Niet zelden ook nog met een chique dubbele naam. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat het merendeel van de consumenten nooit een vestiging van deze aanbieders van binnen zal zien, ze richten zich immers in de eerste plaats op mensen met veel vermogen. Hoewel ze gezamenlijk immense vermogens beheren lukt het niet elke private bank om het hoofd boven water te houden. Sterker, dat zijn er steeds minder. 

Recente voorbeelden

Alleen al in Nederland hebben de laatste jaren diverse fusies en overnames plaatsgevonden. Begeleidende persberichten spreken vaak van een ‘ideale samenwerking tussen complementaire partners’ of iets in die trant. In de praktijk zijn ze wat betreft een fusie meestal tot elkaar veroordeeld of in het geval van een overname kan de overnameprooi het zelf niet meer bolwerken. 

Het blijkt lastig om nog organisch tot groei te komen. Enkele nationale voorbeelden zijn de samengang van historische namen als Theodoor Gilissen en Insinger de Beaufort tot InsingerGilissen, die gezamenlijk weer de Nederlandse activiteiten van het Zwitserse Lombard Odier overnamen. Van Lanschot nam Staalbankiers over en enige tijd later ook de Nederlandse wealth management-tak van UBS. Managers achten schaalvergroting en bijbehorende synergie-voordelen nodig om te kunnen overleven.    

De trend moge duidelijk zijn. Er zijn voor consumenten steeds minder private banks om uit te kiezen. Volgens het Britse vakblad ‘Wealth Management’ het gevolg van het verdwijnen van middelgrote spelers. Een ontwikkeling waarvan men zich hardop afvraagt of dat wenselijk is. “Er blijft geen middenpartij meer over. Wat straks resteert zijn de hele grote spelers of kleine boutiques, zonder iets daartussen”, citeert het blad David Keir, CEO van de Schotse fondsbeheerder Saracen. Voor boutiques schuilen risico’s in het wedden op slechts één of twee paarden. Als één van die paarden kreupel wordt heeft de ruiter een serieus probleem. Toch zit er ook een voordeel aan die beperkte focus, namelijk zeer persoonlijke en tijdsbestendige relaties. 

Niet altijd zaligmakend

Aan de andere kant van het spectrum zitten de grote jongens. Zij kunnen garen spinnen bij overnames. Soms omdat ze de beschikking krijgen over nieuwe diensten of producten of door het benutten van synergie-voordelen. Dat laatste betekent soms wel slecht nieuws voor bestaande medewerkers. Maar fusies en overnames zijn lang niet altijd zaligmakend. “Managers moeten laten zien dat de tarieven die zij hanteren gerechtvaardigd zijn. Fusies zullen helpen vanuit een kosten- en distributieperspectief, maar uiteindelijk komt het ook gewoon neer op de prestaties”, aldus Rob Murphy, directeur van beleggingsonderzoeker Edison Group. 

In het artikel van Wealth Management worden enkele voorbeelden genoemd van grote fusies die niet brachten wat vooraf waarschijnlijk gehoopt was, zoals die van Standard Life met Aberdeen en Henderson met Janus. Colin McLean, managing director van SVM Asset Management: “Bij Standard Life/Aberdeen heeft het niet geleid tot het stoppen van de uitstroom van belegd vermogen. De focus van een fusie moet altijd liggen op het verbeteren van de dienstverlening. De sleutel tot overleven voor asset managers is het ontwikkelen van de juiste processen en het behouden van talent om zodoende te voorzien in consistente dienstverlening.”