Woonstress leidt tot uitstel levensbeslissingen
Meer dan de helft van de Nederlanders ervaart woonstress of ziet dit ontstaan in de eigen omgeving. Dat blijkt uit de nieuwste Woonindex van ING. Die stress treedt vooral op bij mensen die met spoed een woning zoeken terwijl er geen huisvesting beschikbaar is – situaties die vaak ontstaan na een scheiding, bij financiële problemen of wanneer er na de studie nieuwe woonruimte nodig is.
Starters hebben er eveneens vaak mee te maken: bijna een kwart van deze groep moest al eens uit noodzaak elders wonen of ving zelf iemand op. Wie zijn huis of studentenwoning moet verlaten wordt meestal opgevangen door ouders, familie of vrienden, bij wie men gemiddeld een half jaar verblijft. Zo’n tijdelijk onderdak leidt vaak tot spanningen en zelfs tot het uitstellen van belangrijke levensbeslissingen.
Volgens ING‑manager Wonen Wim Flikweert toont dit aan hoe wijdverbreid woonstress inmiddels is. “Het geeft de woningnood een gezicht, want de impact is enorm. Denk aan een echtscheiding waarbij je snel in je eigen buurt een nieuw huis moet vinden voor jezelf en je kinderen, in een veel te krappe markt. Dat is bijna onmogelijk. Dan moet je noodgedwongen terugvallen op ouders of vrienden.”
Het onderzoek laat zien dat twee op de vijf mensen iemand kennen die zijn of haar woning heeft moeten verlaten. In totaal heeft 14% van de ondervraagden zelf ooit bij iemand anders ingewoond, terwijl 6% anderen tijdelijk onderdak bood.
Een ruime meerderheid kan zich voorstellen dat het hen zelf ook zou kunnen overkomen, vooral bij een echtscheiding of plotselinge financiële problemen. In zulke gevallen valt men het liefst terug op directe familie, zoals ouders, broers of zussen.
Uitstellen van levensbeslissingen
Gelukkig blijken er nog altijd mensen bereid om woningzoekenden op te vangen, al wordt dat lastiger wanneer er kinderen bij betrokken zijn: één op de vijf neemt liever geen gezin met kinderen in huis. Woningzoekenden vinden het vaakst onderdak bij familie of vrienden, die aangeven dat dit verblijf enkele maanden kan duren.
“Helaas veroorzaakt zo’n gedwongen logeerpartij ook stress, omdat je woonruimte moet delen”, vervolgt Flikweert. “Zeker als er meer dan één persoon intrekt. Bij meer dan vier op de tien mensen leidt het tijdelijke verblijf tot spanningen door een gebrek aan privacy, verschillende dag- of nachtritmes of uiteenlopende leefgewoonten. Ook discussies over energieverbruik, huishoudelijke taken en overmatig gamen kunnen voor spanning zorgen.”
Van de mensen die bij een ander inwoonden of zelf iemand opvingen, stelt 72% belangrijke levensbeslissingen – zoals het krijgen van kinderen – uit. Ook het sociale leven lijdt eronder. Drie op de tien geven bovendien aan dat ze uitkijken naar het “empty nest”-leven, maar dat nu noodgedwongen moeten uitstellen.
Bijbouwen
Wanneer respondenten wordt gevraagd hoe de woningcrisis volgens hen kan worden opgelost, denkt men dat het bijbouwen van extra woningen de woonstress aanzienlijk kan verminderen. Ook hospitaverhuur – waarbij een deel van de woning wordt verhuurd – geniet breed draagvlak: 25% ziet daar wel wat in, en één op de drie die die mogelijkheid heeft, is daartoe ook bereid. Vooral voor studenten en starters wordt dit als een passende oplossing gezien.
“Het gaat om extra woonruimte; dus zowel bouwen als beter benutten van bestaande ruimte is logisch”, stelt Flikweert. “Ruimere mogelijkheden voor hospitaverhuur, waarbij je een deel van je woning kunt verhuren, zouden echt helpen. Maatregelen aan de vraagkant, zoals startersregelingen, zijn goed bedoeld, maar lossen de schaarste niet op.”
”Het gaat om extra woonruimte, dus zowel bouwen als beter benutten van bestaande woonruimte is logisch”, stelt Flikweert. “Vooral ruimere mogelijkheden voor hospitaverhuur, waarbij je een deel van je woning verhuurt, zouden helpen. Maatregelen aan de vraagkant, zoals startersregelingen, zijn goed bedoeld, maar verhelpen de schaarste niet.”
Toenemend vertrouwen
Hoewel het merendeel van de respondenten woonstress ervaart, stijgt de Woonindex toch licht: van 106 naar 108.
Volgens de ING‑onderzoekers duidt dit op aanhoudend vertrouwen in de woningmarkt. Vooral het verbeteren van de eigen financiële situatie draagt daaraan bij. Het sentiment over de hypotheekrente is daarentegen gedaald, omdat respondenten een stijging verwachten. Met name koopwoningbezitters zonder verhuisplannen hebben meer vertrouwen gekregen in de woningmarkt.

