ING maakt melding van een nieuwe werkwijze omtrent het vaststellen van het salaris van de CEO. De bank heeft een nieuw raamwerk van vergelijking opgesteld, met daarin acht grote Nederlandse bedrijven en acht grote banken uit de eurozone. Om tot een nieuw beloningsmodel te komen sprak de bank met een gevarieerde groep stakeholders, waaronder klanten, aandeelhouders, politici en commissarissen. Met de beleidswijziging lijkt ING eventuele nieuwe commotie over topbeloningen in de kiem te willen smoren.
Sinds 2010 dient de top van het Europese bedrijfsleven als referentie voor het beloningsbeleid aangaande het bestuur van ING. Meer specifiek in de vorm van de Eurostoxx 50, de vijftig grootste Europese beursgenoteerde bedrijven. Volgens een passage in het jaarverslag van ING hebben belanghebbenden in de afgelopen jaren hun onvrede geuit over deze referentie. Branchegenoten zouden deze vergelijking evenmin gebruiken voor hun eigen bestuurders. Daarom is besloten van het huidige model af te stappen en te kijken naar een kleinere en meer relevante groep bedrijven.
Vijf criteria
De raad van commissarissen van ING hanteert vijf criteria waarop de groep ‘peers’ is samengesteld, namelijk (i) geografie, (ii) markt voor relevant talent, (iii) omvang, (iv) bestuurlijk kader en (v) een balansfactor.
- ING stelt dat een algemene index als de Eurostoxx 50 te generiek is als vergelijkingsmateriaal. Er is maatwerk nodig, in de vorm van een mix van relevante Nederlandse en Europese financiële en niet-financiële instellingen. Interessant is dat het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland buiten beschouwing worden gelaten, vanwege het stevige beloningsbeleid in die landen. Overigens ontbreken ook Scandinavische instellingen, waar doorgaans lager dan gemiddeld wordt uitgekeerd.
- Omdat banken steeds minder bank zijn en steeds meer tech-bedrijf vissen ze ook steeds vaker in dezelfde vijver voor geschikt personeel. Daarom is het relevant om bedrijven uit andere sectoren op te nemen in de benchmark, zoals ook terug te vinden in de Code Banken.
- De omvang van een bedrijf bepaalt in hoge mate de dynamiek en de complexiteit ervan. De ‘peer group’ bestaat daarom uit bedrijven die in brede zin van gelijke omvang zijn in termen van marktkapitalisatie, aantal werknemers en omzet. Voor nationale en internationale branchegenoten geldt een bandbreedte van ruwweg een derde tot drie keer de grootte van ING.
- ING beschouwt het bestuurlijk kader van bedrijven als relevant ijkpunt, met een vergelijkbare governance-structuur. De oranje bank heeft ook oog voor de specifiek Nederlandse aandeelhouderscultuur, bij het samenstellen van de ‘peer group’.
- Ten slotte waakt de rvc voor een goede balans in de vergelijkingsgroep. Dat betekent dat men andere relevante bedrijven mee kan nemen in de vergelijking, ook als die niet of slechts ten dele aan één van bovenstaande criteria voldoet. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een Heineken, dat weliswaar een grote onderneming is maar niet onder financieel toezicht van AFM of DNB valt.
16 bedrijven als referentie
Uiteindelijk leidt dat voor 2020 tot een groep van 16 bedrijven, die medebepalend zijn voor het vaststellen van het salaris van de (nieuwe) CEO van ING. Uit Nederland zijn dat logischerwijs ABN AMRO en Rabobank, de twee grootste Nederlandse banken na ING. Die worden aangevuld met bankverzekeraars Nationale-Nederlanden en Aegon en van buiten de financiële sector met respectievelijk Ahold Delhaize, ASML, Heineken en Philips.
Naast acht Nederlandse bedrijven maken acht Europese financiële instellingen onderdeel uit van de ‘peer group’. Zoals aangestipt ontbreken Britse en Zwitserse ondernemingen vanwege de bovengemiddelde bedragen die daar worden uitgekeerd. Aan de andere kant ontbreken ook de Scandinavische instellingen, waar juist lager dan gemiddelde beloningen liggen te wachten op het topmanagement. Het internationale ijkpunt bestaat uit achtereenvolgens uit BBVA en Banco Santander (ES), Deutsche Bank (DE), BNP Paribas, Société Générale en Crédit Agricole (FR) en Intesa Sanpaolo en Unicredit (IT).
Bovenstaande selectie bedrijven is vastgesteld voor 2020 en wacht nog op goedkeuring tijdens de algemene aandeelhoudersvergadering.