Voor zijn Leaders in Finance podcast ging Jeroen Broekema in gesprek met Lex Hoogduin, hoogleraar Complexity and Uncertainty in Financial Markets and Financial Institutions aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het werd een interessant gesprek met iemand die zijn sporen lang en breed verdiend heeft in de financiële en academische wereld – en die er niet voor terugdeinst een dwarsdenker te worden genoemd.
Hoogduin (64) studeerde voorafgaand aan zijn professionele carrière economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna vervulde hij diverse rollen binnen de financiële wereld zoals onder meer directeur bij De Nederlandsche Bank (DNB) en hoofdeconoom van Robeco.
Naast zijn rol als hoogleraar vervult hij tegenwoordig verschillende nevenfuncties, waarvan het voorzitterschap van de Betaalvereniging Nederland er een is.
Hoogduin kwam in de financiële wereld terecht nadat hij was afgestudeerd in de monetaire economie. Zo’n tien jaar later behaalde hij ook zijn PhD. Bij het schrijven van zijn proefschrift kwam naar voren dat hij een originele denker is. “Ik ben dat proefschrift gaan schrijven, maar dat was niet in de mainstream-traditie.”
Alternatief paradigma
Dat originele denken kwam reeds tot uiting toen hij nog in zijn jonge jaren was. Hij vertelt dat hij niet goed begreep “hoe wij als mensheid in 1969 in staat waren iemand op de maan te zetten en niet in staat waren om voor volledige werkgelegenheid te zorgen”.
Hij stuitte op gegeven moment op het boekje ‘Keynes en de Moderne Economie’ van Michael Stewart. “Dat las ik en daar werd de keynesiaanse economie aan de hand van een paar simpele vergelijkingen uitgelegd. Ik dacht: ‘Daar kan ik ook wiskunde bij gebruiken (hij wilde in eerste instantie wiskunde gaan studeren, red.), daar zitten filosofische aspecten aan en dan kan ik eindelijk eens begrijpen waarom we die volledige werkgelegenheid niet tot stand kunnen brengen en daar misschien een bijdrage aan leveren om dat wel te doen’.” Hij vult aan: “Zo ben ik economie gaan doen.”
“Een econoom die alleen maar econoom is, is geen goede econoom.”
Hoogduin geeft vanzelfsprekend ook college en vindt het belangrijk om – naast het specialisme – zowel in het onderwijs als het onderzoek iets van “breedheid te houden”. “Dat is noodzakelijk, ook vanuit het alternatieve paradigma dat ik aanhang. Het is doodzonde als studenten daar niets van afweten – er is niet één manier van economie beoefenen, er zijn er meerdere. Bied ze dat aan en laat ze daar zelf een keuze uit maken.”
Enthousiast vertelt Hoogduin over de alternatieve theorie, de niet-mainstream theorie van de Oostenrijkse school: “Als je je door die school laat inspireren, dan is de conclusie dat een econoom die alleen maar econoom is, geen goede econoom is. Je moet je kennis aanvullen met kennis over psychologie, over sociologie, over het wetssysteem. Dat moet je in het onderwijs al aanreiken.”
Macro-economische voorspelling
Op de vraag van Broekema of het lastig is om in een bepaalde stroming mee te gaan, bijvoorbeeld in verband met publiceren, antwoordt Hoogduin resoluut: “Het is veel moeilijker als je iets buiten de mainstream wil doen. Dat begint al met de scripties. Heel veel scripties zijn erg eenvormig geworden – het zijn in zekere zin bijna allemaal dezelfde scripties.”
“Ik kon niet begrijpen waarom het voor het maken van een goede macro-economische voorspelling nodig was dat je een stropdas om had.”
Dat Hoogduin tegen mainstreamgedachten durft in te gaan blijkt ook uit zijn antwoord op de vraag of hij bij De Nederlandsche Bank – die toch wordt gezien als een hiërarchisch instituut – heel andere dingen durfde te doen of te zeggen toen hij pas was begonnen. “Je werd geacht een pak te dragen en een stropdas voor te hebben en dat heb ik vanaf dag één in de eerste periode geweigerd. Ik kon niet begrijpen waarom het voor het maken van een goede macro-economische voorspelling nodig was dat je een das om had. Dus dat deed ik niet.”
Door zijn werk bij DNB heeft hij ook te maken gehad met twee prominente figuren uit de financiële wereld, namelijk: Nout Wellink en Wim Duisenberg (beiden waren onder meer lange tijd president van DNB). Hoogduin geeft aan dat er een wezenlijk verschil zat in stijl van leidinggeven bij beide heren.
Volgens hem was Duisenberg een leider zonder oog voor detail. “Hij vond het proces interessanter dan de inhoud.” Wellink heeft volgens Hoogduin “een fenomenaal intellect met een enorme mogelijkheid om stof tot zich te nemen, de antwoorden te weten voordat hij de vraag heeft gesteld”. Hoogduin vertelt hierover een mooie anekdote. (Beluister hiervoor de podcast)
What makes you tick
Het was trouwens Nout Wellink die Hoogduin vroeg om lid te worden van de directie van DNB toen hij hoofdeconoom bij Robeco was. Hoogduin vond het “fantastisch” om die stap te maken. Daarbij had hij dezelfde filosofie als tijdens zijn hele carrière bij alle vervolgstappen: “Zorg eerst dat je goed doet wat je nu doet en hou altijd je ogen en oren open. Maar de focus ligt op wat je nu doet en daar moet je lol in hebben en dan zie je wel.”
In dat kader past ook zijn antwoord op de vraag of hij nog tips heeft voor mensen die nu beginnen op de arbeidsmarkt en dan specifiek de financiële sector. “Probeer niet van tevoren uit te stippelen waar je over vijf of tien jaar wil zijn of hoe je carrière er gaat uitzien tot je pensioen. ‘Focus on what makes you tick’, om het in het Engels te zeggen. Probeer ook vooral iets te doen wat je energie geeft, niet wat je energie kost.”