De Nederlandse woningmarkt staat voor een fikse uitdaging: in 2030 moet de woningvoorraad met 900.000 ‘exemplaren’ uitgebreid zijn. Om dat doel te halen is het kabinet voornemens om jaarlijks 100.000 woningen bij te bouwen. Wat BLG Wonen betreft kan die doelstelling ook op een andere manier behaald worden. De hypotheekverstrekker heeft berekend dat het splitsen van één woning in twee (of meer) zelfstandige woningen in potentie ruim 500.000 additionele woningen kan opleveren.
Door woningsplitsing kan de landelijke woontoegankelijkheidsscore stijgen naar 41% - nu is deze in het koopsegment 24%. In zeven van de twaalf provincies bedraagt de toegankelijkheid op de koopwoningmarkt na woningsplitsing 60% of meer. Niet geheel onbelangrijk. Des te hoger de woontoegankelijkheidsscore, hoe meer mensen binnen één jaar een passende woning vinden. Om dat in perspectief te plaatsen; uit onderzoek van Viisi Hypotheken blijkt dat slechts één op de negen starters momenteel verwacht binnen één jaar een woning te kunnen kopen. BLG Wonen roept de politiek dan ook op om meer aandacht te schenken aan woningsplitsing om zo het tekort sneller aan te pakken.
Een win-win-winsituatie
“Als het kabinet woningsplitsing erkent als gedegen oplossing voor het creëren van nieuwe woningen, komen we sneller tot de geplande uitbreiding van de woningvoorraad”, legt Franke Soede uit. De directeur van BLG Wonen wijst erop dat de doorlooptijd van het splitsen van een woning korter is dan het realiseren van nieuwbouw.
“Daarnaast draagt woningsplitsing bij aan de duurzaamheidsdoelen van de overheid. Het verbouwen van een bestaande woning zorgt voor een veel lagere stikstof- en CO2-uitstoot dan een nieuwbouwwoning. En het vraagt minder opoffering van groene ruimte. Daarnaast wordt de bestaande woning tijdens de verbouwing veelal gelijk verduurzaamd. Een win-win-winsituatie dus.”
0,6% benut
BLG Wonen heeft berekend dat er momenteel 502.277 woningen in Nederland gesplitst kunnen worden. Met 3.000 woningsplitsingen per jaar wordt er op dit moment nog niet volledig gebruik gemaakt van de potentie. Volgens de hypotheekverstrekker heeft dit verschillende oorzaken. Zo zouden mensen zich onder andere niet voldoende realiseren welke mogelijkheden zij hebben met leegstaande woonruimte. Realiseren zij zich dit wel, dan ondervinden ze met regelmaat weerstand vanuit de omgeving. Tot slot zou het wisselende gemeentebeleid ook geen positief effect hebben.
Op de lange termijn kan woningsplitsing zelfs nog een grotere rol spelen wat de woningvoorraad betreft. In 2040 bestaat de Nederlandse bevolking namelijk voor meer dan een kwart uit 65-plussers (waarvan een derde ouder dan 80 jaar). Een groep die na het vertrek van hun kinderen veelal woonruimte leeg heeft staan.
Het huis voelt (te) groot, maar toch willen of kunnen zij niet verhuizen. Het niet willen vertrekken uit hun vertrouwde woonomgeving of het niet kunnen vinden van een geschikte woning zijn daar belangrijke redenen voor. Het opsplitsen van de woning – met aparte opgang en nutsvoorzieningen – zou dan een goed alternatief kunnen zijn. Men zou het hierdoor zelfs over een win-win-win-winsituatie kunnen hebben.
Woningsplitsing als wapen
“Wij zien dat gemeenten worstelen met de vraag hoe zij enerzijds meer woonruimte kunnen creëren en anderzijds de bestaande woningvoorraad en leefbaarheid in de gemeente niet negatief beïnvloeden”, vervolgt Soede zijn uitleg. “Het bepalen van beleid rondom woningsplitsing is een lokale uitdaging, maar het zou goed zijn als er een landelijke visie wordt bepaald en kennis wordt uitgewisseld.”
Het vergunningsbeleid verschilt op dit moment per gemeente, wat de mogelijkheden en het proces voor huizenbezitters vaak onduidelijk maakt. Soede is dan ook van mening dat gemeenten en marktpartijen hierin samen moeten optrekken. “Wij gaan graag in gesprek met gemeenten die hun bewoners willen informeren over woningsplitsing. Door het onderwerp gezamenlijk op te pakken, kunnen we woningsplitsen inzetten om sneller iets aan het woningtekort te doen."