Omstreden salarisverhoging oud ING-topman Hamers onhandig, maar rechtmatig

11 augustus 2022 Banken.nl 2 min. leestijd

De omstreden salarisverhoging in 2018 voor toenmalig ING-topman Ralph Hamers was volgens de regels, zo oordeelt de Tuchtrecht Banken. De Raad van Commissarissen van de bank kondigde destijds aan het salaris van Hamers met 50% te willen verhogen naar zo’n €3 miljoen per jaar. Het besluit stuitte op veel kritiek, omdat de bank toentertijd verwikkeld was in de witwasschikking die ING uiteindelijk €775 miljoen zou kosten. Saillant detail: Hamers strijkt tegenwoordig zo’n €12 miljoen per jaar op als CEO van de Zwitserse zakenbank UBS.

Hoewel er geen regels werden geschonden, stelt de tuchtcommissie dat de salarisverhoging onhandig was en niet heeft bijgedragen aan het maatschappelijke vertrouwen in de bankensector. Overigens is de salarisverhoging nooit doorgevoerd – ING zag er vanwege de grote politieke en maatschappelijke druk vrijwel direct van af. 

De rechtszaak draait in de kern om de bankierseed. De aanklager was namelijk van mening dat de drie ING-commissarissen die het salarisvoorstel indienden, niet de moreel-ethische afweging hebben gemaakt die de bankierseed van hen eist. De aanklager vroeg derhalve om een beroepsverbod voor twee van de commissarissen en een voorwaardelijk beroepsverbod van één jaar voor de derde commissaris.

De tuchtcommissie oordeelt echter anders. “Het is eerst en vooral aan de bank om een passende beloning vast te stellen. De tuchtcommissie kan slechts beoordelen of de beëdigden bij de totstandkoming van het beloningsvoorstel de gedragsregels voor bankiers hebben nageleefd, waaronder de vraag of zij hun taak integer en zorgvuldig hebben uitgevoerd. Volgens de tuchtcommissie is dat het geval geweest.”

ING komt echter niet geheel vlekkeloos uit het beklaagdenbankje. De tuchtcommissie stelt namelijk dat de commissarissen “een grote inschattingsfout” hebben gemaakt. Hoewel de salarisverhoging bedoeld was om het salaris marktconform te krijgen, wist men dat het voorstel grote publieke ophef zou veroorzaken. De commissarissen besloten echter dat het belang van de bank zwaarder woog, waarmee de beklaagden het beeld hebben verstrekt dat de eigen beloning de boventoon voert bij het handelen van bankiers.

De tuchtcommissie concludeert echter dat er slechts sprake is geweest van een inschattingsfout. De onderzoekers zien dan ook geen verdere aanleiding om verder onderzoek naar Hamers te doen. ING stelt tevreden te zijn met het besluit.